Een psychologische kindertijd-roman met rake observaties in een lyrische taal
De Colombiaanse Pilar Quintana (Cali, 1972) was dit jaar te gast op het Crossing Border festival, zowel in Den Haag als in Antwerpen, waar ik haar een aangenaam en boeiend gesprek zag voeren met de immer enthousiaste interviewster en veellezer Melissa Giardina. In Nederlandse vertaling kwam in mei dit jaar van haar hand De afgronden op de markt, uitstekend vertaald overigens door Brigitte Coopmans.
In de eerste paragraaf van het boek voel je de spanning al oplopen die Claudia, ook wel “kleine Claudia” genoemd in dit boek, in haar kindertijd voelt bij haar thuis in Cali. Het appartement waar ze woont met haar ouders heeft haar moeder ingericht als een jungle. Op de benedenverdieping woekeren overal de planten die er bijna alles doen dichtgroeien, maar ook de angsten die ze van kindsbeen af meekrijgt. Haar moeder, “grote Claudia”, is veel jonger dan de man en vader in huis, die een lokale supermarkt runt en van ’s morgens tot ’s avonds aan het werk is, zijn dochter amper ziet, en ook veel minder oog heeft voor zijn vrouw waardoor ze langzaamaan allemaal uit elkaar zullen groeien.
Grote Claudia leest graag naast het verzorgen van haar planten, roddeltijdschriften over beroemdheden, die ze meestal in depressieve staat in haar bed leest, en dan ook nog over hoe bepaalde beroemdheden die ze volgt, aan hun einde komen. Hierover vertelt ze dan anekdotes aan haar dochter, die ze op haar beurt gebruikt om haar fantasie aan het werk te zetten.
Dan komt de zus van haar vader, tante Amelia, terug met een verrassing na een reis naar Europa: ze is net getrouwd met de jonge Gonzalo die haar naar Cali vergezelt, en daarnaast brengt ze ook de prachtige pop Paulina mee als cadeau voor de jonge Claudia om haar gezelschap te houden. Kleine Claudia heeft een goede relatie met haar tante die er voor haar, is als haar moeder weer eens depressief te bed ligt en haar vader maar steeds aan het werken is. Die relatie komt op de helling te staan als haar moeder na de komst van Gonzalo zich duidelijk beter begint te voelen en Claudia overal naar toe brengt waar ze maar wilt. Die periode blijft niet duren, en brengt ook jammer genoeg een lange tijd een serieuze breuk te weeg tussen haar ouders, én terzelfdertijd met haar tante.
Er komen nog geheimen en angsten bij als ze om terug samen te zijn met de familie vertrekken naar een vakantiehuis waar de jonge Claudia weliswaar een hele zomer kan spelen, maar ook vlak naast enkele grillige kraters komt te wonen en waar de geest van een overleden jonge vrouw rondwaart die net als de overleden sterren waarover haar moeder zoveel vertelt, haar fantasie op hol brengt. Claudia is als enig kind veel op zichzelf, en dient doorgaans naast haar schooltijd in een wereld vol volwassenen te leven. Het maakt er haar leven zeker niet gemakkelijker op. Door in zulke jungle op te groeien, creëert Claudia haar totaal eigen wereld en moet ze zich zo proberen los te rukken van haar jeugd en haar zelfgemaakte spoken.
De onzekerheid en eenzaamheid van kleine Claudia zijn ongetwijfeld herkenbaar voor heel wat tieners. Dit is dan ook een erg psychologische roman geworden. Desondanks zit er een bepaalde lichtheid in door een bepaald soort humor die hier en daar doorheen de tekst sluimert. Het boek stokt ondanks de spanning en de voortdurende beklemming nooit echt, en is vlot leesbaar, ook door de lichte taal die erin gebruikt wordt. Quintana weet een sterk verhaal te brengen over een kind dat moet leren laveren in haar kindertijd tussen de planten, de spanningen en de stiltes van haar ouders, en doet dit met een scherp observerende én lyrische pen, die heel goed verschillende beelden en een beklemmende sfeer kan scheppen. Zij is zeker een interessante auteur om te onthouden. Voor deze roman ontving Quintana de Premio Alfaguara, een van de grootste prijzen voor de Spaanstalige literatuur.