Op 30 november wordt er voor de tweede keer op rij een Leesclub XL georganiseerd door Antwerpen Leest in bibliotheek Permeke, ditmaal met Gaea Schoeters. Antwerpse leesclubs kunnen hiervoor inschrijven en krijgen haar laatste boek, de novelle Het Geschenk cadeau.
Door een bijzonder drukke agenda de laatste maanden, en met het oog op een welverdiende langere rustpauze, spreken we begin juli al af en daar komt ze inderdaad aangesneld op het terras van afspraak.
Laten we even bij het begin beginnen. Hoewel je al veel langer schrijft, ben je bij het brede publiek maar echt doorgebroken met je vorige boek Trofee. Mag ik dat zo stellen?
Dat klopt. Het boek is uitgekomen in 2020 tijdens de coronaperiode en heeft dus in het begin hier niet zoveel zichtbaarheid gehad. Lezingen waren toen niet mogelijk, en er is geen echte boekvoorstelling geweest. We hebben die daarna nog wel wat ingehaald, maar dat maakt voor een boek toch een heel groot verschil. Mensen moeten ergens naartoe kunnen gaan, ook naar de boekhandels. Dat voel ik nu met het succes in Duitsland, ook met Het geschenk, waardoor Trofee ook plots weer overal opduikt.
Was er een verschil in ontvangst voor Trofee in Nederland en Duitsland ten opzichte van hier?
In Nederland gebeurde ongeveer hetzelfde als bij ons. Ik heb altijd het gevoel, ook als je naar cijfers en feiten kijkt, dat Vlamingen heel moeilijk gezien worden in het Nederlands literatuurlandschap. In Duitsland was Trofee echt een bom. We zijn ondertussen aan bijna 60.000 exemplaren. Dat is zelfs voor een Duitse auteur een gigantisch aantal. Dat is echt wel spectaculair.
Ik denk dat daar twee redenen voor zijn. Ten eerste waren we gastland samen met Nederland op de Boekenbeurs in Leipzig vorig jaar. En daar was dus heel veel aandacht voor Vlaamse en Nederlandstalige literatuur.
En ten tweede omdat er in Duitsland zo lang – heel begrijpelijk ook - is stilgestaan bij de Tweede Wereldoorlog, er zoveel literatuur over is gemaakt en achtereenvolgens ook over het verdeelde zowel als het terug eengemaakte Duitsland. Veel politieke romans gaan nog steeds over die Duitse eenmaking. Duitsland heeft nauwelijks koloniale literatuur, hoewel ze wel kolonies hadden, en is ook nog niet toegekomen aan een eigen dekolonisatie-literatuur. Dat debat werd plotseling ook heel actueel omdat Namibië (een Duitse ex-kolonie) dit ineens zelf geopend heeft. En dat was ongeveer net op het moment dat dit boek uitkwam. Ik denk dat Trofee ook een manier is geweest voor veel Duitsers om over hun koloniale verleden te praten zonder dat heel persoonlijk te moeten doen. Ik denk dat ik voor hen een nieuw thema vast had en daarmee kon binnenkomen.
Ethische vragen en het kolonialisme komen voor in Trofee en ook in je nieuwe boek Het geschenk. Maar hierin draai je de rollen om en wordt er wat gespeeld met de voeten van Duitsland, en vooral dan die van de Duitse eerste minister. Was dat een consequente of eerder een toevallige keuze?
Ik ben mij via Trofee beginnen te verdiepen in deze thematiek, Ik kreeg onlangs ook nog in een ander interview de vraag. Er is veel discussie of we nu in koloniale, postkoloniale of neokoloniale tijden leven. Ik denk dat heel veel West-Europeanen, en vooral de progressieve West-Europeanen, graag geloven dat we in postkoloniale tijden leven. Omdat we dat misschien het liefst zouden hebben. Maar als je die dingen van iets dichterbij bekijkt, dan is het maar de vraag in hoeverre we echt dat kolonialisme voorbij zijn, en of het niet gewoon een ander -economisch - jasje heeft aangetrokken. Je merkt dat met alle Chinese, maar ook Arabische en Russische en Europese en Amerikaanse investeringen in al die Afrikaanse landen, dat onze inmenging er zowel politiek als economisch nog altijd gigantisch is.
En zeker ook ecologisch. Kijk, we vinden het fantastisch als een Afrikaans land de helft van zijn grondgebied in een natuurgebied verandert, want dat is toch goed voor het klimaat en dat willen we toch allemaal. Maar we vergeten wél dat we ons klimaatprobleem grotendeels zelf veroorzaken, en dat we de gevolgen en de oplossingen daarvan outsourcen naar landen op het zuidelijke halfrond. Die we dan gaan vertellen wat wij vinden wat ze moeten doen. Deze tijden lijken dan toch niet echt postkoloniaal te zijn. We denken ook graag van onszelf dat we allang voorbij dat koloniale denken zijn.
In het begin van Het geschenk verschijnen er twintigduizend olifanten in Berlijn en omgeving. Je bent er niet verder op doorgegaan om uit te leggen hoe ze daar geraakt zijn. Dan begin ik mezelf toch af te vragen hoe dat gebeurd is. Je wilde geen tip van de sluier oplichten?
Ik vind het erg grappig dat iedereen daardoor gefascineerd is, want het is zo Europees dat we voor alles een verklaring willen. Het kan ook korter: “Ja, it's magic.” Waarmee je dat onverklaarbare gewoon accepteert, en denkt: wat nu? In heel wat landen is er een heel andere kijk op die dingen. Ik wou het ook niet uitleggen omdat die olifanten enerzijds heel compleet en concreet worden voorgesteld en anderzijds zijn ze natuurlijk ook een metafoor voor eender welke crisis of politiek probleem. Het idee dat alles op een wetenschappelijk manier te verklaren moet zijn, is heel westers: we kunnen het vast allemaal oplossen met technologie.
Het probleem dat die 20.000 olifanten creëerden, interesseerde mij nu meer. Tenslotte vind ik magisch realisme toch ook iets heel Belgisch. Kijk naar onze kunst, zoals het surrealisme van René Magritte, films zoals Antonia (waarin er plots onze lieve vrouwbeeldjes beginnen te bewegen) of de literatuur. Dit past toch bij ons Belgische denken.
Plots wemelt het in Berlijn van de olifanten. Algauw wordt duidelijk dat de dieren niet uit de dierentuin komen, maar een geschenk van de president van Botswana zijn. 20.000 olifanten heeft hij de Duitsers cadeau gedaan, als ‘dank’ voor de verscherpte wetgeving met betrekking tot de invoer ven jachttrofeeën. ‘Jullie Europeanen willen ons vertellen hoe we moeten leven. Misschien moeten jullie zelf maar een proberen hoe het is om met megafauna samen te leven.’ De bondskanselier zit met de handen in het haar: hij moet deze crisis snel en daadkrachtig aanpakken, want straks zijn er verkiezingen en zijn politieke tegenstanders ruiken bloed…
Ik vond Het geschenk echt een politieke satire. Ik vond het heel leuk geschreven, heb het zelf heel graag en ook snel gelezen. De vergelijking met de vluchtelingenproblematiek was ook snel heel duidelijk natuurlijk.
Klopt, maar slechts ten dele. Ik laat het de mentor van de Duitse bondskanselier, Erica Lange, ook heel uitdrukkelijk zeggen. Er is wél een groot verschil. 20.000 olifanten in Berlijn zijn een gigantisch probleem. De klimaatcrisis is ook een echt probleem. Er zijn nog wel een aantal grote problemen. Van de vluchtelingencrisis kun je je wel afvragen in hoeverre dat een probleem is. Is het geen natuurlijk verschijnsel dat mensen en groepen mensen migreren in de loop van de geschiedenis?
Ik heb in zekere zin ook opzettelijk een deel de lezer in een foute richting gestuurd, en in het begin eigenlijk iedereen. Ik heb bondskanselier Winkler doen denken dat zijn olifantencrisis iets is zoals de vluchtelingencrisis. Dit leende zich ook heel erg met de Duitse uitspraak “Wir schaffen das”, wat letterlijk komt uit die crisistijd van jaren terug.
Je hebt je volledig kunnen laten gaan over hoe het er nu aan toegaat in de politiek, niet? De bondskanselier duidt een vrouwelijke minister aan om de olifantencrisis op te lossen. Zij wordt voor het blok gezet. Als vrouwen de crisissen maar weer moeten oplossen, wordt dit ook wel de glazen klif-theorie genoemd. Wat behelst die juist? En kunnen vrouwen zich daartegen wapenen of daartegenin gaan?
Het glazen plafond kennen we allemaal. Dat is het niveau waarop vrouwen worden afgestopt. De “glass cliff”-theorie zegt dat vrouwen op het moment dat er een grote crisis is in die mate dat het waarschijnlijk niet oplosbaar is of enkel met zeer impopulaire maatregelen, pas dan plots top-jobs aangeboden krijgen. Als de vrouw het dan niet kan oplossen, zegt men nadien: “kijk, zij kon het niet”. En als ze het wel oplost, schuift men haar aan de kant, en gaan anderen met de pluimen strijken. Er zijn heel veel politieke voorbeelden te noemen waarbij in de recente geschiedenis vrouwen op stoelen zijn gezet die op dat moment zeer ongemakkelijk en wankel waren en als ze het opgelost hadden vriendelijk bedankt werden voor bewezen diensten.
Zowel met Hunter White in Trofee als H.C. Winkler in Het geschenk kunnen we helemaal meegaan in hoe ze denken. We worden als lezer meegetrokken in hun verhaal en in hun gedachten tot op een punt dat je zegt “Nee, nu stopt het”. Bij Winkler kon ik het toch nog langer verdragen. Hoe zie jij dat?
Ik denk dat Winkler in Het geschenk een minder extreme figuur is dan Hunter White in Trofee. In het geval van Hunter White denk ik dat iedereen met uitzondering van de psychopaten onder ons op een bepaald moment wel denkt: “Nu wil ik met deze man niet verder”. Bij Winkler denk ik inderdaad dat het subtieler ligt. Een deel van de mensen zal denken “Ja, wat moet je anders doen?”, en “Dat is toch de manier waarop er aan politiek gedaan wordt”.
Stel dat evenveel mensen zouden schrikken van de beslissingen van Winkler dan dat er mensen zouden schrikken van de acties van Hunter White. In dat geval zouden we volgens mij in een politiek andere samenleving leven en willen we al die compromispolitiek niet meer. We zouden geen gesjacher meer willen met de klimaatdeal en in al dat gemekker over politieke haalbaarheid zouden we ook niet meer geloven.
Ik denk en hoop eigenlijk dat Winkler een figuur is die veel mensen zal doen nadenken over waar ze precies staan op dat politieke spectrum. Wat vind ik nog oké en wat niet? Dat vertelt je ook weer iets over jezelf. Dat standpunt vind ik op zich niet het belangrijkste maar wel dat lezers dit denkproces bij zichzelf op gang brengen. En dat is eigenlijk wat een leesclub doet.
De ontvangst van Trofee was in Duitsland dus denderend. Hopelijk zal dit boek er ook zo veel succes hebben. Denk je dat dit nu ook gaat lukken?
Het verschijnt er op 23 juli en we zijn er nu al aan een tweede druk omdat boekhandels het zo breed inkopen. Blijkbaar rekenen ze erop dat het boek het heel goed zal doen. Aan de ene kant hoop ik dat mensen niet verwachten dat het een tweede Trofee wordt. Dit is een lichtere en sneller geschreven novelle, geen complexe roman zoals Trofee, die alle perspectieven probeert te belichten. Aan de andere kant zal dit boek misschien ook een breder publiek trekken omdat het thema van Trofee, de jacht, een heel niche thema was dat ook heel veel weerstand kan oproepen.
Heb je eigenlijk lezers in Afrikaanse landen met Trofee kunnen bereiken of Afrikaanse diaspora?
Het leuke is dat de Duitse versie in Namibië wel circuleert maar voorlopig vooral onder Duitse expats in Namibië wat natuurlijk een heel andere lezing oplevert en waar ik soms ook heel interessante berichten van terug krijg. Ik kreeg bv een berichtje van een aantal safari-organisatoren die in Namibië actief zijn en die Trofee een interessant boek vonden. Dat vind ik erg leuk. Maar ik zit hiervoor eigenlijk te wachten op de Engelse versie omdat ik best al wel wat vragen heb gekregen uit bv. Tanzania, Kenia en Zuid-Afrika.
Even verder over die vertalingen. Trofee heeft intussen 19 vertalingen. Je plaatst interviews met al deze vertalers op je eigen website, en dat is best interessant. Hoe belangrijk zijn vertalers voor jou?
Ja, op verschillende manieren zijn literaire vertalers belangrijk. Je kunt een boek ook echt kapot maken. Zo las ik mijn eerste Jeanette Winterson in het Nederlands en vond ik haar geen goede auteur omdat ik het boek stilistisch zwak vond. Een jaar later las ik datzelfde boek in het Engels en vond ik het fantastisch. Er is in die vertaling iets fout gegaan, waardoor dat boek plots niet meer dezelfde ritmiek had. En als zoiets gebeurt met een boek van jou in een taal die je zelf niet kunt lezen, dan weet je dat zelfs niet. Dat is heel kwetsbaar voor een auteur. Je bent in het buitenland maar even goed als je vertaler.
Daarnaast kan een goede vertaling een boek echt optillen. Ik zeg altijd al lachend dat de Duitse versie van Trofee veel beter is dan de Nederlandse. Die is zeker even goed en soms vind ik dat Lisa Mensing die de vertaling heeft gemaakt, zelfs winst heeft gemaakt en een betere zin heeft geschreven dan de mijne. Een boek dat in vertaling verschijnt is ten dele ook het boek van de vertaler. In die zin ben ik wel blij dat Lisa en ik nu ook weer samenwerken voor Het geschenk en dat je samen een duurzaam parcours kunt afleggen.
Je bent onlangs in Bern geweest in Zwitserland voor een gastprofessorschap. Hoe ben je daar terechtgekomen, en wat heb je er allemaal mogen doen?
Ik denk eigenlijk dat ik in Bern ben ingevallen voor een - vermoedelijk Afrikaanse - collega, wegens een visum dat niet op tijd in orde was. Trofee heeft er ook wel mee te maken, want ik ben er in Zwitserland best veel mee onderweg geweest. Het toffe was dat ik daar gastprofessor was voor het vak Wereldliteratuur maar eigenlijk mocht ik dat invullen op eender welke manier die ik interessant vond. Ik heb er dan voor gekozen om de helft opera en muziektheater te doen en de helft echt over literatuur te praten.
Weet je, die hele wereld van opera en muziektheater, als niemand je daar ooit mee naartoe neemt, dan denkt iedereen “Dat is niks voor mij”. Dus heb ik daar een hoop 19-, 20-, 21-jarigen allemaal meegesleept naar de opera. We zijn dan begonnen met de opera achter de schermen: een rondleiding in de kostuumateliers, in de ateliers waar al de attributen worden gemaakt. Een gesprek met een dramaturg, een gesprek met een regisseur, … We zijn naar een repetitie gaan kijken, hebben gehoord hoe een voorstelling ontstaat. Daarna zijn we pas naar een opera geweest, na een inleiding in muziekgeschiedenis. Daardoor gaat heel die wereld van de opera open. Alles kon zolang ik het zelf organiseerde. Ik heb er ook heel veel werk in gestoken. Dat was heel tof maar ook best spannend. En in de andere helft over literatuur koos ik voor dingen die mij interesseerden: Fixdit en vrouwelijke auteurs, queer literatuur en vrouwbeelden in de literatuur. En dan hield ik nog wat tijd vrij voor Paul van Ostaijen en andere Vlaamse literatuur omdat dat specifiek iets was dat ik nog kon bijbrengen.
Nu ben je heel enthousiast over opera bezig, niet zo toevallig omdat je daar ook zo veel mee doet. Waarschijnlijk zijn er best veel lezers die je boeken lezen die daar niet zo veel over kennen.
Ik denk dat er twee aparte werelden zijn. Ik vind het heel raar dat lezers en muziekliefhebbers elkaar zelden kruisen. Ik probeer die verschillende doelgroepen met allerlei projecten expres te mengen. Net omdat ik dat spannend vind. Dat is ook de reden dat ik in mijn Dead Ladies Shows die ik organiseer, ook absoluut muziek wil hebben.
De Dead Ladies Shows die je organiseert, dat zijn shows waarin je vrouwen die tijdens hun leven wel bekend waren maar vergeten raakten na hun dood, terug in het voetlicht brengt. Er is dan ook altijd een zangeres die een mini-recital brengt. Hoe kies je eigenlijk de vrouwen die daarin aan bod komen?
Het zijn altijd dode vrouwen die we kiezen. Daar hebben we één keer een uitzondering op gemaakt. Dat ging over een verdwenen vrouw, maar waarvan we niet honderd procent wisten of ze al dood was, maar ze is al zo lang vermist dat het nauwelijks anders kan. Ze moeten in hun leven iets hebben gedaan wat bijzonder was op eender welk terrein, bv in de wetenschappen, de literatuur, de kunst, de sport, als activist, enz.
Ginger Rogers is ook de revue gepasseerd. Iedereen kent haar wel van naam maar de vraag is, wat weten we nog over haar? Dan blijft het heel snel hangen op het samen dansen met Fred Astaire, en daar houdt het dan bij op. We hebben altijd drie gasten, een auteur, een acteur en nog een andere spreker, die elk in een kwartier het leven en het werk van een vrouw introduceren. Daartussen wordt dan muziek gespeeld van twee componistes die ook dood zijn.
Naast de Dead Ladies Shows om vrouwen terug hun plaats te laten opeisen in de literaire wereld, deed je dat ook met het collectief Fixdit en opnieuw als adviseur voor het vastleggen van de nieuwe Literaire Canon. Kan je uit al deze initiatieven iets kiezen waarvan je zegt “Dat is wel heel goed gelukt”, of “Daar ben ik het meest trots op.”?
De Dead Ladies Show is wel echt mijn persoonlijk troetelkindje, door net die combinatie met de muziek en van al die fantastische vrouwen waarvan we nooit gehoord hebben, en we ontdekken er ook steeds meer en meer. Je ziet dan ook mensen naar een show komen die nog nooit een klassieke zangeres hebben horen zingen. Die komen voor iets anders, voor bv één van de sprekers, en pikken dat dan ook weer op.
Ik denk dat de nieuwe versie van de Literaire Canon zoals die er nu uitziet, heel duidelijk toont dat Fixdit zin heeft gehad. Van 5 vrouwen in de vorige editie is het aantal naar 13 gestegen.
Kunnen we ooit tot het punt komen dat “de achterstand” helemaal wordt ingehaald? Kijk bijv. naar de scholen waar er zo lang altijd mannelijke namen op de leeslijsten stonden.
Oh, ik denk als je het echt wezenlijk wilt veranderen, dan moeten we naar een situatie waarin het echt 50/50 is. Daar zijn we mijlenver vanaf. Het zou al veel zijn als we zouden kunnen komen tot een punt waarop we beseffen dat de situatie waarin we leven, die we allemaal als neutraal ervaren, niet neutraal is. En dat die mannelijke dominantie in alles zit, in de meest zotte dingen: in straatnamen, in het aantal standbeelden van een vrouw die er in een stad staan. Hoeveel namen zijn er bekend van vrouwelijke wiskundigen, fysici, of scheikundigen, hoeveel daarvan staan er in schoolboeken? 90% van de uitvindingen in de vroege geschiedenis van de informatica zijn door vrouwen gedaan. En toch kom je die namen bijna nooit tegen. Die mannelijke dominantie raakt aan alle sectoren. In de geneeskunde bijv. zijn veel studies en medicatie afgestemd op het mannenlichaam. Daar is men zich nu pas meer van bewust en aan het evolueren. Ik vind het heel choquerend dat je heel veel mannen nu hoort zeggen, “Ja, maar dat feminisme is toch wat doorgeslagen. Het mag toch iets minder zijn.” Maar we zijn nog maar net begonnen jongens. Het is ook niet alleen in ons voordeel om het anders te maken. Ik denk dat dit hele model ook voor mannen heel belastend is. Al die verwachtingen, al die hokjes.
Pia Fraus is een vrouw die ik nog even aan bod wou laten komen. Onder dat pseudoniem heb je bijna twintig jaar geleden een bundel met erotische verhalen uitgegeven, wat je onlangs in een radio-interview hebt toegegeven. Had je dit vroeger willen vertellen of later? Was dit een goede moment?
Ja, ik denk dat ik er niet aan kan ontsnappen. Friedl’ Lesage (VRT-radio 1) stelde me de vraag, en ik wist echt even niet wat ik daar en dan zou antwoorden. Ik wou het eigenlijk volgend jaar vertellen. Want dan zou het net twintig jaar geleden zijn dat de eerste bundel uitkwam, en word ik ook vijftig.
Ik had me het idee al gevormd om dan een derde bundel te maken, om de evolutie te tonen met de verhalen die ik tussen m’n 20ste en 30ste heb geschreven, een bundel tussen m’n 30ste en 40ste en dan nog eens één 10 jaar later. Omdat je er in al die fases anders naar kijkt, en als je 50 wordt, er ook andere dingen over te vertellen hebt. Ik schrijf nu ook anders dan toen natuurlijk.
Dat de mensen die het al twintig jaar wisten, allemaal heel vriendelijk zijn geweest om er zo lang niets over te zeggen, vind ik schoon. Het pseudoniem had ik niet aangenomen vanwege een of andere gêne, maar ten eerste om niet in een hokje gestopt te worden en ten tweede omdat veel van die verhalen toevallig in een ik-perspectief geschreven zijn en ik niet had gewild dat iedere lezer dan bij elk ik-personage, dat nooit hetzelfde is en niet consequent, aan mij denkt. Dan is toch drie kwart van de lol eraf. Die verhalen verschenen eerst in ZiZo (een magazine over gender- en seksuele diversiteit van de organisatie çavaria) en waren eerst niet bedoeld om als bundel te verschijnen.
Ik denk dat mensen die de eerste bundel toen gemist hebben, nu willen gaan zoeken naar die eerste bundel. Kan daar nog een herdruk van komen?
Die komt er in het najaar aan, bij Querido.
Goed nieuws voor de geïnteresseerden dus!
Heb je ooit al een leesclub bijgewoond terwijl je werk besproken wordt? Dat is ook wel speciaal, want dat gebeurt toch niet heel veel.
Met Trofee is dat een paar keer gebeurd, en ik vond dat tof. Vroeger dacht ik altijd dat je als auteur heel veel impact had op hoe lezers je boek lezen, maar nu ben ik tot de conclusie gekomen dat dat niet zo is. Iedereen leest een boek anders en vertrekt vanuit zijn eigen ervaring of gevoel op dat moment, de vragen die hem bezighouden, of zijn levensfase. Ik vond het heel boeiend om te merken wat er wel goed is overgekomen van wat ik wou zeggen en wat niet. Wat interpreteren mensen anders? Ik vind enerzijds dat je mensen denkruimte moet laten om hun eigen interpretatie te hebben, en anderzijds zijn er dingen waarvan ik wil dat de lezer ze goed snapt en zijn er andere zaken die ik écht niet gezegd wil hebben. Dan is het goed om te weten wat er werkt en wat niet.
Welke boeken zou je zelf graag bespreken in een leesclub?
Ten eerste Ik die nooit een man heb gekend of Orlanda van Jacqueline Harpman. Zij is een Belgische auteur die in het Frans schreef en ik vind haar een fantastische auteur.. Maar slechts drie van haar boeken zijn vertaald. Misschien vind ik Orlanda nog wel het spannendste boek voor een leesclub. (Daarvan komt er ook een heruitgave aan!). Over beiden kan je erg goed discussiëren en daarom vind ik dit goede leesclubboeken. Je kan er echt goed over doorbomen.
Van Jeanette Winterson wil ik The Passion aanraden. Ik vind dit nog altijd een heel fijn boek voor een leesclub. Omdat het een niet-realistisch boek is en tegelijkertijd toch heel romantisch. Dat is iets wat mensen ook echt meepakt. En omdat het niet altijd een politiek thema moet zijn waar je over discussieert. Het mag ook wel eens over iets anders gaan. (lacht)
En heb je nog wat extra boekentips voor Antwerpen Leest?
Oranges are not the only fruit, het debuut van Jeanette Winterson, vind ik nog altijd heel geestig. Dat zou op zich ook weer een tof leesclubboek zijn, omdat er echt heel veel discussiestof in zit. Het is een soort semi-autobiografische vertelling van haar jeugd. Maar ze blaast dat bijna op tot bijbelse proporties. Het is tegelijkertijd hilarisch en tragisch.
De kolonel slaapt niet van Emilienne Malfatto. Dat is niet zo’n gezellig boek want de kolonel in het boek heeft als taak om in een niet nader genoemde oorlog gevangenen te martelen om informatie los te krijgen. Malfatto gaat hier op een hele slimme manier mee om zonder het geweld zelf te reproduceren en toch nog te zoeken naar een manier die je als lezer wel raakt.
De patiënten van dokter Garcia van Almudena Grandes. Dat is iets helemaal anders, een boek over de Spaanse burgeroorlog. Veel klassieker, maar gewoon een echt goed verteld verhaal.
Eva van Carry van Bruggen. Dit boek staat nu in de nieuwe Canon. Ik vind dat een fantastisch, fenomenaal, geniaal boek, en dat had ik absoluut niet verwacht voor een boek uit de jaren 1920. Je moet je overgeven aan dit boek zoals je je zou overgeven aan muziek. Er bestaat ook een gratis spoken-opera podcast van, die ik samen met Sjaron Minaillo en Annelies Van Parys maakte.