Zoeken in deze blog

19 augustus 2025

In gesprek met Gaea Schoeters: “Een denkproces op gang brengen, dat is eigenlijk wat een leesclub doet.”

Op 30 november wordt er voor de tweede keer op rij een Leesclub XL georganiseerd door Antwerpen Leest in bibliotheek Permeke, ditmaal met Gaea Schoeters. Antwerpse leesclubs kunnen hiervoor inschrijven en krijgen haar laatste boek, de novelle Het Geschenk cadeau.


28 juli 2025, artikel op antwerpenleest.be 


Door een bijzonder drukke agenda de laatste maanden, en met het oog op een welverdiende langere rustpauze, spreken we begin juli al af en daar komt ze inderdaad aangesneld op het terras van afspraak.

Laten we even bij het begin beginnen. Hoewel je al veel langer schrijft, ben je bij het brede publiek maar echt doorgebroken met je vorige boek Trofee. Mag ik dat zo stellen?


Dat klopt. Het boek is uitgekomen in 2020 tijdens de coronaperiode en heeft dus in het begin hier niet zoveel zichtbaarheid gehad. Lezingen waren toen niet mogelijk, en er is geen echte boekvoorstelling geweest. We hebben die daarna nog wel wat ingehaald, maar dat maakt voor een boek toch een heel groot verschil. Mensen moeten ergens naartoe kunnen gaan, ook naar de boekhandels. Dat voel ik nu met het succes in Duitsland, ook met Het geschenk, waardoor Trofee ook plots weer overal opduikt.

Was er een verschil in ontvangst voor Trofee in Nederland en Duitsland ten opzichte van hier?

In Nederland gebeurde ongeveer hetzelfde als bij ons. Ik heb altijd het gevoel, ook als je naar cijfers en feiten kijkt, dat Vlamingen heel moeilijk gezien worden in het Nederlands literatuurlandschap. In Duitsland was Trofee echt een bom. We zijn ondertussen aan bijna 60.000 exemplaren. Dat is zelfs voor een Duitse auteur een gigantisch aantal. Dat is echt wel spectaculair.

Ik denk dat daar twee redenen voor zijn. Ten eerste waren we gastland samen met Nederland op de Boekenbeurs in Leipzig vorig jaar. En daar was dus heel veel aandacht voor Vlaamse en Nederlandstalige literatuur.

En ten tweede omdat er in Duitsland zo lang – heel begrijpelijk ook - is stilgestaan bij de Tweede Wereldoorlog, er zoveel literatuur over is gemaakt en achtereenvolgens ook over het verdeelde zowel als het terug eengemaakte Duitsland. Veel politieke romans gaan nog steeds over die Duitse eenmaking. Duitsland heeft nauwelijks koloniale literatuur, hoewel ze wel kolonies hadden, en is ook nog niet toegekomen aan een eigen dekolonisatie-literatuur. Dat debat werd plotseling ook heel actueel omdat Namibië (een Duitse ex-kolonie) dit ineens zelf geopend heeft. En dat was ongeveer net op het moment dat dit boek uitkwam. Ik denk dat Trofee ook een manier is geweest voor veel Duitsers om over hun koloniale verleden te praten zonder dat heel persoonlijk te moeten doen. Ik denk dat ik voor hen een nieuw thema vast had en daarmee kon binnenkomen.

Ethische vragen en het kolonialisme komen voor in Trofee en ook in je nieuwe boek Het geschenk. Maar hierin draai je de rollen om en wordt er wat gespeeld met de voeten van Duitsland, en vooral dan die van de Duitse eerste minister. Was dat een consequente of eerder een toevallige keuze?

Ik ben mij via Trofee beginnen te verdiepen in deze thematiek, Ik kreeg onlangs ook nog in een ander interview de vraag. Er is veel discussie of we nu in koloniale, postkoloniale of neokoloniale tijden leven. Ik denk dat heel veel West-Europeanen, en vooral de progressieve West-Europeanen, graag geloven dat we in postkoloniale tijden leven. Omdat we dat misschien het liefst zouden hebben. Maar als je die dingen van iets dichterbij bekijkt, dan is het maar de vraag in hoeverre we echt dat kolonialisme voorbij zijn, en of het niet gewoon een ander -economisch - jasje heeft aangetrokken. Je merkt dat met alle Chinese, maar ook Arabische en Russische en Europese en Amerikaanse investeringen in al die Afrikaanse landen, dat onze inmenging er zowel politiek als economisch nog altijd gigantisch is.

En zeker ook ecologisch. Kijk, we vinden het fantastisch als een Afrikaans land de helft van zijn grondgebied in een natuurgebied verandert, want dat is toch goed voor het klimaat en dat willen we toch allemaal. Maar we vergeten wél dat we ons klimaatprobleem grotendeels zelf veroorzaken, en dat we de gevolgen en de oplossingen daarvan outsourcen naar landen op het zuidelijke halfrond. Die we dan gaan vertellen wat wij vinden wat ze moeten doen. Deze tijden lijken dan toch niet echt postkoloniaal te zijn. We denken ook graag van onszelf dat we allang voorbij dat koloniale denken zijn.

In het begin van Het geschenk verschijnen er twintigduizend olifanten in Berlijn en omgeving. Je bent er niet verder op doorgegaan om uit te leggen hoe ze daar geraakt zijn. Dan begin ik mezelf toch af te vragen hoe dat gebeurd is. Je wilde geen tip van de sluier oplichten?

Ik vind het erg grappig dat iedereen daardoor gefascineerd is, want het is zo Europees dat we voor alles een verklaring willen. Het kan ook korter: “Ja, it's magic.” Waarmee je dat onverklaarbare gewoon accepteert, en denkt: wat nu? In heel wat landen is er een heel andere kijk op die dingen. Ik wou het ook niet uitleggen omdat die olifanten enerzijds heel compleet en concreet worden voorgesteld en anderzijds zijn ze natuurlijk ook een metafoor voor eender welke crisis of politiek probleem. Het idee dat alles op een wetenschappelijk manier te verklaren moet zijn, is heel westers: we kunnen het vast allemaal oplossen met technologie.

Het probleem dat die 20.000 olifanten creëerden, interesseerde mij nu meer. Tenslotte vind ik magisch realisme toch ook iets heel Belgisch. Kijk naar onze kunst, zoals het surrealisme van René Magritte, films zoals Antonia (waarin er plots onze lieve vrouwbeeldjes beginnen te bewegen) of de literatuur. Dit past toch bij ons Belgische denken.
Plots wemelt het in Berlijn van de olifanten. Algauw wordt duidelijk dat de dieren niet uit de dierentuin komen, maar een geschenk van de president van Botswana zijn. 20.000 olifanten heeft hij de Duitsers cadeau gedaan, als ‘dank’ voor de verscherpte wetgeving met betrekking tot de invoer ven jachttrofeeën. ‘Jullie Europeanen willen ons vertellen hoe we moeten leven. Misschien moeten jullie zelf maar een proberen hoe het is om met megafauna samen te leven.’ De bondskanselier zit met de handen in het haar: hij moet deze crisis snel en daadkrachtig aanpakken, want straks zijn er verkiezingen en zijn politieke tegenstanders ruiken bloed…


Ik vond Het geschenk echt een politieke satire. Ik vond het heel leuk geschreven, heb het zelf heel graag en ook snel gelezen. De vergelijking met de vluchtelingenproblematiek was ook snel heel duidelijk natuurlijk.

Klopt, maar slechts ten dele. Ik laat het de mentor van de Duitse bondskanselier, Erica Lange, ook heel uitdrukkelijk zeggen. Er is wél een groot verschil. 20.000 olifanten in Berlijn zijn een gigantisch probleem. De klimaatcrisis is ook een echt probleem. Er zijn nog wel een aantal grote problemen. Van de vluchtelingencrisis kun je je wel afvragen in hoeverre dat een probleem is. Is het geen natuurlijk verschijnsel dat mensen en groepen mensen migreren in de loop van de geschiedenis?

Ik heb in zekere zin ook opzettelijk een deel de lezer in een foute richting gestuurd, en in het begin eigenlijk iedereen. Ik heb bondskanselier Winkler doen denken dat zijn olifantencrisis iets is zoals de vluchtelingencrisis. Dit leende zich ook heel erg met de Duitse uitspraak “Wir schaffen das”, wat letterlijk komt uit die crisistijd van jaren terug.

Je hebt je volledig kunnen laten gaan over hoe het er nu aan toegaat in de politiek, niet? De bondskanselier duidt een vrouwelijke minister aan om de olifantencrisis op te lossen. Zij wordt voor het blok gezet. Als vrouwen de crisissen maar weer moeten oplossen, wordt dit ook wel de glazen klif-theorie genoemd. Wat behelst die juist? En kunnen vrouwen zich daartegen wapenen of daartegenin gaan?

Het glazen plafond kennen we allemaal. Dat is het niveau waarop vrouwen worden afgestopt. De “glass cliff”-theorie zegt dat vrouwen op het moment dat er een grote crisis is in die mate dat het waarschijnlijk niet oplosbaar is of enkel met zeer impopulaire maatregelen, pas dan plots top-jobs aangeboden krijgen. Als de vrouw het dan niet kan oplossen, zegt men nadien: “kijk, zij kon het niet”. En als ze het wel oplost, schuift men haar aan de kant, en gaan anderen met de pluimen strijken. Er zijn heel veel politieke voorbeelden te noemen waarbij in de recente geschiedenis vrouwen op stoelen zijn gezet die op dat moment zeer ongemakkelijk en wankel waren en als ze het opgelost hadden vriendelijk bedankt werden voor bewezen diensten.

Zowel met Hunter White in Trofee als H.C. Winkler in Het geschenk kunnen we helemaal meegaan in hoe ze denken. We worden als lezer meegetrokken in hun verhaal en in hun gedachten tot op een punt dat je zegt “Nee, nu stopt het”. Bij Winkler kon ik het toch nog langer verdragen. Hoe zie jij dat?

Ik denk dat Winkler in Het geschenk een minder extreme figuur is dan Hunter White in Trofee. In het geval van Hunter White denk ik dat iedereen met uitzondering van de psychopaten onder ons op een bepaald moment wel denkt: “Nu wil ik met deze man niet verder”. Bij Winkler denk ik inderdaad dat het subtieler ligt. Een deel van de mensen zal denken “Ja, wat moet je anders doen?”, en “Dat is toch de manier waarop er aan politiek gedaan wordt”.

Stel dat evenveel mensen zouden schrikken van de beslissingen van Winkler dan dat er mensen zouden schrikken van de acties van Hunter White. In dat geval zouden we volgens mij in een politiek andere samenleving leven en willen we al die compromispolitiek niet meer. We zouden geen gesjacher meer willen met de klimaatdeal en in al dat gemekker over politieke haalbaarheid zouden we ook niet meer geloven.

Ik denk en hoop eigenlijk dat Winkler een figuur is die veel mensen zal doen nadenken over waar ze precies staan op dat politieke spectrum. Wat vind ik nog oké en wat niet? Dat vertelt je ook weer iets over jezelf. Dat standpunt vind ik op zich niet het belangrijkste maar wel dat lezers dit denkproces bij zichzelf op gang brengen. En dat is eigenlijk wat een leesclub doet.

De ontvangst van Trofee was in Duitsland dus denderend. Hopelijk zal dit boek er ook zo veel succes hebben. Denk je dat dit nu ook gaat lukken?

Het verschijnt er op 23 juli en we zijn er nu al aan een tweede druk omdat boekhandels het zo breed inkopen. Blijkbaar rekenen ze erop dat het boek het heel goed zal doen. Aan de ene kant hoop ik dat mensen niet verwachten dat het een tweede Trofee wordt. Dit is een lichtere en sneller geschreven novelle, geen complexe roman zoals Trofee, die alle perspectieven probeert te belichten. Aan de andere kant zal dit boek misschien ook een breder publiek trekken omdat het thema van Trofee, de jacht, een heel niche thema was dat ook heel veel weerstand kan oproepen.

Heb je eigenlijk lezers in Afrikaanse landen met Trofee kunnen bereiken of Afrikaanse diaspora?

Het leuke is dat de Duitse versie in Namibië wel circuleert maar voorlopig vooral onder Duitse expats in Namibië wat natuurlijk een heel andere lezing oplevert en waar ik soms ook heel interessante berichten van terug krijg. Ik kreeg bv een berichtje van een aantal safari-organisatoren die in Namibië actief zijn en die Trofee een interessant boek vonden. Dat vind ik erg leuk. Maar ik zit hiervoor eigenlijk te wachten op de Engelse versie omdat ik best al wel wat vragen heb gekregen uit bv. Tanzania, Kenia en Zuid-Afrika.

Even verder over die vertalingen. Trofee heeft intussen 19 vertalingen. Je plaatst interviews met al deze vertalers op je eigen website, en dat is best interessant. Hoe belangrijk zijn vertalers voor jou?

Ja, op verschillende manieren zijn literaire vertalers belangrijk. Je kunt een boek ook echt kapot maken. Zo las ik mijn eerste Jeanette Winterson in het Nederlands en vond ik haar geen goede auteur omdat ik het boek stilistisch zwak vond. Een jaar later las ik datzelfde boek in het Engels en vond ik het fantastisch. Er is in die vertaling iets fout gegaan, waardoor dat boek plots niet meer dezelfde ritmiek had. En als zoiets gebeurt met een boek van jou in een taal die je zelf niet kunt lezen, dan weet je dat zelfs niet. Dat is heel kwetsbaar voor een auteur. Je bent in het buitenland maar even goed als je vertaler.



Daarnaast kan een goede vertaling een boek echt optillen. Ik zeg altijd al lachend dat de Duitse versie van Trofee veel beter is dan de Nederlandse. Die is zeker even goed en soms vind ik dat Lisa Mensing die de vertaling heeft gemaakt, zelfs winst heeft gemaakt en een betere zin heeft geschreven dan de mijne. Een boek dat in vertaling verschijnt is ten dele ook het boek van de vertaler. In die zin ben ik wel blij dat Lisa en ik nu ook weer samenwerken voor Het geschenk en dat je samen een duurzaam parcours kunt afleggen.

Je bent onlangs in Bern geweest in Zwitserland voor een gastprofessorschap. Hoe ben je daar terechtgekomen, en wat heb je er allemaal mogen doen?

Ik denk eigenlijk dat ik in Bern ben ingevallen voor een - vermoedelijk Afrikaanse - collega, wegens een visum dat niet op tijd in orde was. Trofee heeft er ook wel mee te maken, want ik ben er in Zwitserland best veel mee onderweg geweest. Het toffe was dat ik daar gastprofessor was voor het vak Wereldliteratuur maar eigenlijk mocht ik dat invullen op eender welke manier die ik interessant vond. Ik heb er dan voor gekozen om de helft opera en muziektheater te doen en de helft echt over literatuur te praten.

Weet je, die hele wereld van opera en muziektheater, als niemand je daar ooit mee naartoe neemt, dan denkt iedereen “Dat is niks voor mij”. Dus heb ik daar een hoop 19-, 20-, 21-jarigen allemaal meegesleept naar de opera. We zijn dan begonnen met de opera achter de schermen: een rondleiding in de kostuumateliers, in de ateliers waar al de attributen worden gemaakt. Een gesprek met een dramaturg, een gesprek met een regisseur, … We zijn naar een repetitie gaan kijken, hebben gehoord hoe een voorstelling ontstaat. Daarna zijn we pas naar een opera geweest, na een inleiding in muziekgeschiedenis. Daardoor gaat heel die wereld van de opera open. Alles kon zolang ik het zelf organiseerde. Ik heb er ook heel veel werk in gestoken. Dat was heel tof maar ook best spannend. En in de andere helft over literatuur koos ik voor dingen die mij interesseerden: Fixdit en vrouwelijke auteurs, queer literatuur en vrouwbeelden in de literatuur. En dan hield ik nog wat tijd vrij voor Paul van Ostaijen en andere Vlaamse literatuur omdat dat specifiek iets was dat ik nog kon bijbrengen.

Nu ben je heel enthousiast over opera bezig, niet zo toevallig omdat je daar ook zo veel mee doet. Waarschijnlijk zijn er best veel lezers die je boeken lezen die daar niet zo veel over kennen.

Ik denk dat er twee aparte werelden zijn. Ik vind het heel raar dat lezers en muziekliefhebbers elkaar zelden kruisen. Ik probeer die verschillende doelgroepen met allerlei projecten expres te mengen. Net omdat ik dat spannend vind. Dat is ook de reden dat ik in mijn Dead Ladies Shows die ik organiseer, ook absoluut muziek wil hebben.

De Dead Ladies Shows die je organiseert, dat zijn shows waarin je vrouwen die tijdens hun leven wel bekend waren maar vergeten raakten na hun dood, terug in het voetlicht brengt. Er is dan ook altijd een zangeres die een mini-recital brengt. Hoe kies je eigenlijk de vrouwen die daarin aan bod komen?

Het zijn altijd dode vrouwen die we kiezen. Daar hebben we één keer een uitzondering op gemaakt. Dat ging over een verdwenen vrouw, maar waarvan we niet honderd procent wisten of ze al dood was, maar ze is al zo lang vermist dat het nauwelijks anders kan. Ze moeten in hun leven iets hebben gedaan wat bijzonder was op eender welk terrein, bv in de wetenschappen, de literatuur, de kunst, de sport, als activist, enz.

Ginger Rogers is ook de revue gepasseerd. Iedereen kent haar wel van naam maar de vraag is, wat weten we nog over haar? Dan blijft het heel snel hangen op het samen dansen met Fred Astaire, en daar houdt het dan bij op. We hebben altijd drie gasten, een auteur, een acteur en nog een andere spreker, die elk in een kwartier het leven en het werk van een vrouw introduceren. Daartussen wordt dan muziek gespeeld van twee componistes die ook dood zijn.



Naast de Dead Ladies Shows om vrouwen terug hun plaats te laten opeisen in de literaire wereld, deed je dat ook met het collectief Fixdit en opnieuw als adviseur voor het vastleggen van de nieuwe Literaire Canon. Kan je uit al deze initiatieven iets kiezen waarvan je zegt “Dat is wel heel goed gelukt”, of “Daar ben ik het meest trots op.”?

De Dead Ladies Show is wel echt mijn persoonlijk troetelkindje, door net die combinatie met de muziek en van al die fantastische vrouwen waarvan we nooit gehoord hebben, en we ontdekken er ook steeds meer en meer. Je ziet dan ook mensen naar een show komen die nog nooit een klassieke zangeres hebben horen zingen. Die komen voor iets anders, voor bv één van de sprekers, en pikken dat dan ook weer op.

Ik denk dat de nieuwe versie van de Literaire Canon zoals die er nu uitziet, heel duidelijk toont dat Fixdit zin heeft gehad. Van 5 vrouwen in de vorige editie is het aantal naar 13 gestegen.

Kunnen we ooit tot het punt komen dat “de achterstand” helemaal wordt ingehaald? Kijk bijv. naar de scholen waar er zo lang altijd mannelijke namen op de leeslijsten stonden.

Oh, ik denk als je het echt wezenlijk wilt veranderen, dan moeten we naar een situatie waarin het echt 50/50 is. Daar zijn we mijlenver vanaf. Het zou al veel zijn als we zouden kunnen komen tot een punt waarop we beseffen dat de situatie waarin we leven, die we allemaal als neutraal ervaren, niet neutraal is. En dat die mannelijke dominantie in alles zit, in de meest zotte dingen: in straatnamen, in het aantal standbeelden van een vrouw die er in een stad staan. Hoeveel namen zijn er bekend van vrouwelijke wiskundigen, fysici, of scheikundigen, hoeveel daarvan staan er in schoolboeken? 90% van de uitvindingen in de vroege geschiedenis van de informatica zijn door vrouwen gedaan. En toch kom je die namen bijna nooit tegen. Die mannelijke dominantie raakt aan alle sectoren. In de geneeskunde bijv. zijn veel studies en medicatie afgestemd op het mannenlichaam. Daar is men zich nu pas meer van bewust en aan het evolueren. Ik vind het heel choquerend dat je heel veel mannen nu hoort zeggen, “Ja, maar dat feminisme is toch wat doorgeslagen. Het mag toch iets minder zijn.” Maar we zijn nog maar net begonnen jongens. Het is ook niet alleen in ons voordeel om het anders te maken. Ik denk dat dit hele model ook voor mannen heel belastend is. Al die verwachtingen, al die hokjes.

Pia Fraus is een vrouw die ik nog even aan bod wou laten komen. Onder dat pseudoniem heb je bijna twintig jaar geleden een bundel met erotische verhalen uitgegeven, wat je onlangs in een radio-interview hebt toegegeven. Had je dit vroeger willen vertellen of later? Was dit een goede moment?

Ja, ik denk dat ik er niet aan kan ontsnappen. Friedl’ Lesage (VRT-radio 1) stelde me de vraag, en ik wist echt even niet wat ik daar en dan zou antwoorden. Ik wou het eigenlijk volgend jaar vertellen. Want dan zou het net twintig jaar geleden zijn dat de eerste bundel uitkwam, en word ik ook vijftig.

Ik had me het idee al gevormd om dan een derde bundel te maken, om de evolutie te tonen met de verhalen die ik tussen m’n 20ste en 30ste heb geschreven, een bundel tussen m’n 30ste en 40ste en dan nog eens één 10 jaar later. Omdat je er in al die fases anders naar kijkt, en als je 50 wordt, er ook andere dingen over te vertellen hebt. Ik schrijf nu ook anders dan toen natuurlijk.

Dat de mensen die het al twintig jaar wisten, allemaal heel vriendelijk zijn geweest om er zo lang niets over te zeggen, vind ik schoon. Het pseudoniem had ik niet aangenomen vanwege een of andere gêne, maar ten eerste om niet in een hokje gestopt te worden en ten tweede omdat veel van die verhalen toevallig in een ik-perspectief geschreven zijn en ik niet had gewild dat iedere lezer dan bij elk ik-personage, dat nooit hetzelfde is en niet consequent, aan mij denkt. Dan is toch drie kwart van de lol eraf. Die verhalen verschenen eerst in ZiZo (een magazine over gender- en seksuele diversiteit van de organisatie çavaria) en waren eerst niet bedoeld om als bundel te verschijnen.

Ik denk dat mensen die de eerste bundel toen gemist hebben, nu willen gaan zoeken naar die eerste bundel. Kan daar nog een herdruk van komen?

Die komt er in het najaar aan, bij Querido.

Goed nieuws voor de geïnteresseerden dus!

Heb je ooit al een leesclub bijgewoond terwijl je werk besproken wordt? Dat is ook wel speciaal, want dat gebeurt toch niet heel veel.

Met Trofee is dat een paar keer gebeurd, en ik vond dat tof. Vroeger dacht ik altijd dat je als auteur heel veel impact had op hoe lezers je boek lezen, maar nu ben ik tot de conclusie gekomen dat dat niet zo is. Iedereen leest een boek anders en vertrekt vanuit zijn eigen ervaring of gevoel op dat moment, de vragen die hem bezighouden, of zijn levensfase. Ik vond het heel boeiend om te merken wat er wel goed is overgekomen van wat ik wou zeggen en wat niet. Wat interpreteren mensen anders? Ik vind enerzijds dat je mensen denkruimte moet laten om hun eigen interpretatie te hebben, en anderzijds zijn er dingen waarvan ik wil dat de lezer ze goed snapt en zijn er andere zaken die ik écht niet gezegd wil hebben. Dan is het goed om te weten wat er werkt en wat niet.

Welke boeken zou je zelf graag bespreken in een leesclub?

Ten eerste Ik die nooit een man heb gekend of Orlanda van Jacqueline Harpman. Zij is een Belgische auteur die in het Frans schreef en ik vind haar een fantastische auteur.. Maar slechts drie van haar boeken zijn vertaald. Misschien vind ik Orlanda nog wel het spannendste boek voor een leesclub. (Daarvan komt er ook een heruitgave aan!). Over beiden kan je erg goed discussiëren en daarom vind ik dit goede leesclubboeken. Je kan er echt goed over doorbomen.

Van Jeanette Winterson wil ik The Passion aanraden. Ik vind dit nog altijd een heel fijn boek voor een leesclub. Omdat het een niet-realistisch boek is en tegelijkertijd toch heel romantisch. Dat is iets wat mensen ook echt meepakt. En omdat het niet altijd een politiek thema moet zijn waar je over discussieert. Het mag ook wel eens over iets anders gaan. (lacht)



En heb je nog wat extra boekentips voor Antwerpen Leest?

Oranges are not the only fruit, het debuut van Jeanette Winterson, vind ik nog altijd heel geestig. Dat zou op zich ook weer een tof leesclubboek zijn, omdat er echt heel veel discussiestof in zit. Het is een soort semi-autobiografische vertelling van haar jeugd. Maar ze blaast dat bijna op tot bijbelse proporties. Het is tegelijkertijd hilarisch en tragisch.

De kolonel slaapt niet van Emilienne Malfatto. Dat is niet zo’n gezellig boek want de kolonel in het boek heeft als taak om in een niet nader genoemde oorlog gevangenen te martelen om informatie los te krijgen. Malfatto gaat hier op een hele slimme manier mee om zonder het geweld zelf te reproduceren en toch nog te zoeken naar een manier die je als lezer wel raakt.

De patiënten van dokter Garcia van Almudena Grandes. Dat is iets helemaal anders, een boek over de Spaanse burgeroorlog. Veel klassieker, maar gewoon een echt goed verteld verhaal.

Eva van Carry van Bruggen. Dit boek staat nu in de nieuwe Canon. Ik vind dat een fantastisch, fenomenaal, geniaal boek, en dat had ik absoluut niet verwacht voor een boek uit de jaren 1920. Je moet je overgeven aan dit boek zoals je je zou overgeven aan muziek. Er bestaat ook een gratis spoken-opera podcast van, die ik samen met Sjaron Minaillo en Annelies Van Parys maakte.

Tips Gaea alle4

Hartelijk dank voor dit lange gesprek en tot in november Gaea!

18 augustus 2025

Ik kom hier nog op terug - Rob van Essen

Een heerlijk geschreven boek, overtuigend genoeg om je in zoveel tijdreizen te laten meeslepen!

Cover Ik kom hier nog op terug - Rob van Essen

Wat zou je doen als je terug in de tijd kon gaan en een fout uit je verleden goed kon maken? Deze kans krijgt journalist Rob Hollander als hij een reportage wenst te schrijven over hoe zijn studiegenoten uit zijn eerste jaar filosofie het er vanaf hebben gebracht in hun leven voor het kapseizende “Wij Nederland”. Als hij een van zijn medestudenten, Ickx, contacteert met dit doel wordt hij bijna gedwongen om naar New York te reizen om hem te ontmoeten. Maar Ickx maakt het hem makkelijk want in één klik komt hij met een soort teletijdmachine ((Professor Gobelijn is calling!), de “JUMP-unit”, in Schiphol terecht. En dan in een tweede klik bij Ickx en zijn “assistente” Grace aan de andere kant van de oceaan.

Rob van Essen schreef weer een heerlijk fantasievol en vermakelijk boek, dat je zonder verpinken meepakt naar een wereld waarin er losjes aan tijdreizen wordt gedaan in andere dimensies zonder dat de mensen in je buurt in het heden dit opmerken. Met dit boek won hij de Libris Literatuurprijs in 2024, en brak hij er, evenals na zijn Libris Literatuurprijs gelauwerde roman ‘De goede zoon’ in 2019, nog meer mee door in Vlaanderen.

Als je zelf van alles in je kop hebt uit je eigen leven, en niet per se aangrijpende autofictie hoeft te lezen in zo een periode, doet het al eens deugd in het gezelschap te toeven van Rob Hollander. Die moet ofwel de hekken van twee aaneengrenzende bruggen schilderen in het huidige Amsterdam, of bevindt zich in in het Amsterdam van de jaren ’80 met zijn studiegenoten van weleer, om dan daarna samen met hen een onderkomen te vinden in een Frans klooster voor een jaar of vijf – of nog langer. Daarnaast komen er nog een aantal andere tijdlijnen aan bod, waar Rob Hollander wat in het rond loopt, maar toch is er geen enkele echt herkenbaar voor jezelf. Ik veronderstel dat jaargenoten van Van Essen die in dezelfde tijd als hem in Amsterdam studeerden, zich wel zullen hebben verkneukeld bij de plaatsen en referenties die hij aanhaalt. Sowieso biedt zijn heerlijke beeldtaal en zijn constant weerkerende humor weer leesgenot van de bovenste plank.
“[…] In werkelijkheid bestond het domein van de filosofie uit de resten die waren overgebleven nadat in de loop der eeuwen alle echte kennis zich van haar had afgescheiden en voor zichzelf was begonnen. Perifere Restfaculteit was een betere benaming geweest.”
Je moet je ook goed kunnen concentreren om te ontcijferen hoe dit boek ineen zit waarin er verschillende verhalen naast elkaar bestaan, te volgen welke tijdslijnen er later en dan weer er voor komen, de proloog en de epiloog nog eens na te lezen, enz. om dan te merken dat de puzzel uiteindelijk wel klopt. Het boek blijft spannend tot op enkele bladzijden voor het einde. Je gaat zo mee op in het verhaal dat het je niet scheelt dat de auteur je weer in een vervreemdende wereld heeft gedropt, zoals hij meestal doet in zijn werk.

Er worden veel vragen gesteld en twijfels geuit door en tussen de personages onderling. Over wat echt is en wat fictie, over de verhalen die we elkaar vertellen, over tijd, continuïteit, over wat je je echt goed kan herinneren van een jeugdtrauma, de verschillen tussen bestaan als individu en als groep, en wat je dan juist tot mens maakt. Als je pas een gesprek hebt gehad met iemand die je het Afrikaanse Ubuntu-concept op basisniveau heeft uitgelegd, ga je weer associëren en verder nadenken natuurlijk. (“Ik besta als wij bestaan.” “Als ik jou leer kennen, ‘maak’ jij mij mee als mens.” “Mens worden door anderen.” “Elke nieuwe mens die je ontmoet in je leven, kan je leven veranderen.”), Lekker cosy vanuit de zetel en niet door een mis gegane tijdreis. Wat me trouwens ook aan Thea Beckman herinnert. Maar oké, ook op al die vragen kan je altijd terugkomen. Dat is uiteindelijk wat filosofen blijven doen, toch?


Titel: Ik kom hier nog op terug
Auteur: Rob van Essen
Uitgever: Atlas Contanct
Jaar: 2023

24 juli 2025

Gelezen april - juni 2025

overzicht covers april-juni 2025

 

Ver na datum komt hier mijn leeslijst van april tot en met juni:


2 x Joe Sacco: Palestina beklijft in tekst en beelden. 

  • Onder Palestijnen. De Intifada in beeld, mijn bespreking 
  • Gaza 1956: In de marge van de geschiedenis:
    In deze tweede graphic novel van Joe Sacco over Palestina graaft de auteur zich in een specifieke aanval van het Israëlische leger in, die plaatsvond in een school in Rafah in 1956 en waar 111 Palestijnen werden vermoord. Tussendoor doet hij wel verslag van wat er dagelijks gebeurt tijdens zijn heen en terug verblijven ter plaatse in de jaren 2001-2009, de tijd die hij nodig heeft om dit boek te kunnen schrijven, tal van oudere getuigen te vinden en hun verhalen in elkaar te puzzelen totdat hij een compleet beeld over deze specifieke Israëlische aanval heeft. Waar Onder Palestijnen een verzameling van getuigenissen is over de eerste Intifada begin de jaren '90, en zo een chaotische en drukke ratjetoe wordt van aparte verhalen, komt er hier dus een duidelijke lijn naar voren. De expliciete en expressieve pentekeningen maken nog steeds de typische stempel uit van Sacco die hij stevig drukt op al zijn werk. En zo begrijp je ook weer waarvandaan de voortdurende Israëlische claims komen op het land en de huizen van de Palestijnen, en de kwalijke onwil van de staat Israël (let wel, niet alle joodse burgers bedoel ik dus) om maar enigermate begrip te hebben voor de verliezen en het lijden van de oorspronkelijke bewoners van hun zogezegde "beloofde land". De Britten hebben met dit oude mandaatgebied een smerig spelletje gespeeld dat vandaag nog maar eens tot het grootste geweld in het Midden-Oosten leidt. Vertaald door Tineke Funhoff voor uitgeverij Atlas

2 x Maya Angelou: een autobiografisch deel en haar bekendste gedichtenbundel

  • I know why the caged bird sings: Het debuut en een interessant coming of age verhaal van deze grote Amerikaanse schrijfster. Angelou schreef meerdere autobiografische werken maar dit is haar debuut, wat je er ook wel wat aan merkt. Niettemin de moeite om te lezen! 
  • And still I rise: Wereldse geëngageerde en krachtige poëzie

2 poëtische filmscripts: 

  • The banshees of Inisherin van Martin McDonagh: een prachtig script en een prachtige film geschreven en geregisseerd door deze Ierse filmmaker. Met heerlijke rollen voor Colin Farrell en Brendan Gleeson. 
  • All of this unreal time van Max Porter: een prachtige monoloog die in een kortfilm werd omgezet door de Ierse schrijfster en filmmaker, Aoife McArdle in 2021. Met Cillian Murphy die het geheel op zijn schouders droeg en ook het voorwoord schreef in dit dunne maar oh zo mooie pareltje. Het gaat over de gevoelens van een man die van het donker naar het licht reist en over zijn tekortkomingen als mens reflecteert. Porter is een opmerkelijk schrijver die de grenzen van de Engelse taal opzoekt. Moeilijk te geloven dat een Nederlandse vertaling zijn Engelse taalvondsten volledig eer kan bewijzen. Hij is de auteur van het prachtige Grief is the thing with feathers en de totaal andere maar ook prachtige boeken Lanny en Shy

2 novelles: 

  • Monsieur Hawarden van Filip De Pillecyn: Dit is een nieuwe uitgave aangevuld met een uitgebreid voorwoord van Tom Lanoye die de achtergrond van de auteur en dit verhaal schetst, en het historische onderzoeksverslag van Annick Lesage. Alle drie delen waren de moeite. Mijn bespreking
  • Het geschenk van Gaea Schoeters: Een heerlijke politieke satire. Aanrader! 

2 essays: 

  • De wereld en de aarde: Hoe houden we het veilig? van David Van Reybrouck
  • Optimisme zonder hoop van Tommy Wieringa
    Deze beide essays gaan over de klimaat- en ecologische crisis waarin de aarde zich bevindt. Van Reybrouck bestudeert hoe de huidige diplomatie die traditioneel tussen landen navigeert zich zou moeten heruitvinden op wereldvlak om deze crisis aan te pakken. Tommy Wieringa stelt dat de klimaatcrisis ons heeft opgezadeld met een vorm van toekomstloosheid die zonder precedent is in de menselijke geschiedenis. Hoe moeten we daar als individu mee omgaan? Geef je de hoop op, stelt Wieringa, dan ontdoe je je ook meteen van de hopeloosheid. Optimisme zonder hoop is volgens hem een mentaliteit die je in staat stelt een soort leefbare toekomst te verdedigen, ongeacht het resultaat. Geen van deze twee essays zal je bijster optimistisch maken. Goed geschreven zijn ze wel, maar de oplossingen liggen niet voor de hand en lijken me ook niet altijd concreet genoeg. 

Eén poëtische ontdekkingstocht naar wat uitgestorven is:

  • Een vlam Tasmaanse tijgers van Charlotte Van den Broeck: welbespraakte en poëtische reflecties over verlies, over hoop in tijden van klimaatcrisis, en de herstellende kracht van verhalen. Of de Tasmaanse tijgers ooit opnieuw tot leven kunnen worden gebracht, zoals men ook met de mammoet zou proberen te doen, is van minder tel. Van den Broeck heeft weer een parel van een boek geschreven, waarin historische verhalen en ontdekkingstochten van haarzelf én diegenen die haar hierin voor gingen, in prachtige zinnen tot leven zijn gebracht. 

Eén heerlijk hoorspel

  • Dracula van Het Geluidshuis: Warre Borgmans is zoals steeds de verteller van een geweldige hervertelling van een bekend verhaal, nu over een zekere graaf Dracula uit Transsylvanië. Het samengaan van het kruim der Vlaamse acteurs en prachtige muziek is heel fijn om al nagelbijtend en op het puntje van je stoel zittend bij te ontspannen. In principe voor kinderen vanaf 8 jaar. Afgekruid met fijne humor voor de al wat betere verstaander. 

21 juli 2025

Alors on danse - Ines Nijs

Spannende ontspanning in een lichte toonaard voor op uw favoriete zomerleesplek

Cover Alors on danse - Ines Nijs

Alors on danse heet de opvolger van Born to be wild, het tweede deel in de “Werchter”-trilogie van de Vlaamse auteur Ines Nijs. De personages uit het eerste boek, Lexi Callier, onderzoeksjournaliste, en Karl, undercoveragent, hebben op de wei van Werchter afgesproken tijdens het concert van de Belgische internationale muziekheld Stromae. (Die laatste heeft zo’n geweldige muziek – een mengeling van verschillende genres – én teksten!) Op hetzelfde moment wordt het lichaam van fruitteler Marc De Beer gevonden onder de tribunes van KluB C. Karl en Lexi komen er op uit en gaan deels elk voor zich deels te samen op zoek naar de dader en wat er allemaal achter zit. 

De lezer weet eigenlijk al wat er gebeurd is van aan het begin. De vraag is op welke manier de aspiraties van de verschillende figuren in het boek zullen samenkomen, en of sommigen onder hen geen banvloeken over zichzelf hebben uitgeroepen. De plot ontrolt zich gestaag en er wordt regelmatig geswitcht tussen verschillende perspectieven van zowel een groepje personen dat zich snel rijk wil wanen als van het detective-duo Lexi en Karl, waardoor het ritme strak genoeg blijft. Deze twee voelen zich romantisch ook tot elkaar aangetrokken al worden ze door enkele misverstanden – hopelijk tot aan het laatste deel? –uit elkaar gehouden. Laetitia, Lexi’s dochter, is een puberende tiener geworden, en dat durft Lexi door al haar dagelijkse beslommeringen en de spanningen die haar zoektocht haar verschaft, al eens uit het oog te verliezen. Ook worden sommige personages ingehaald door hun eigen verleden waardoor de spanning nog extra toeneemt. 

Nijs schrijft erg natuurlijke en dagelijkse dialogen. Vragen over relaties, (onzekerheid over) seksualiteit en de opvoeding van kinderen komen zo “en passant” aan bod in dit misdaadverhaal, wat zowel kwetsbaar als herkenbaar overkomt. Angst, de wil om te overleven, en wraakgevoelens wisselen elkaar af bij de verschillende personages. De verhaallijn is ook wat interessanter dan in haar vorige boek. 

Nijs’ tweede thuisland, Senegal, komt ook weer aan bod. Mag ik net als in mijn vorige bespreking een hoop of vraag uitspreken: of ze in haar derde deel Psychokiller enkele dozijnen tijgermuggen, teken of andere parasieten uit Senegal wil loslaten op de Werchter-wei, en zo een kleine “crisis” veroorzaken, met voorbedachten rade of zo? Dat is alvast “psychokiller”-achtig genoeg! 😊 Waarschijnlijk ben ik hiermee al te laat. Haar laatste deel komt er in mei volgend jaar al aan. De muziekreferenties maken dit en ongetwijfeld het vervolg hierop tot een “spannend ontspannend” zomer-festivalboek, erg goed gezien!


Titel: Alors on danse
Auteur: Ines Nijs
Uitgever: Manteau
Jaar: 2025

24 mei 2025

Monsieur Hawarden - Filip De Pillecyn

Mysterie en melancholie in Malmédy

 

Cover Monsieur Hawarden - Filip De Pillecyn

De heruitgave van 2024 door de fijne literaire uitgeverij Tzara bevat niet alleen De Pillecyns novelle uit 1933, maar ook een uitgebreide inleiding van Tom Lanoye en een onderzoeksverslag van Annick Lesage over de historische figuur achter het verhaal. De novelle bevat ook illustraties van Reinhart Croon. De meeste lezers van de leesclub waarmee ik dit boek besprak, hadden dan ook deze uitgave gelezen, een enkeling was erin geslaagd een bijna oorspronkelijke uitgave te bemachtigen en iemand anders had dan weer beroep gedaan op de DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren).

De inleiding van Tom Lanoye gaat over de gekende en controversiële levenswandel van de auteur. Filip De Pillecyn (1891-1962) was namelijk een nazicollaborateur: hij zette zich in voor een Vlaamse Kultuurkamer, was redactielid van een Duitsgezind blad en spoorde jongeren aan om naar het oostfront te gaan. Na de oorlog werd hij zwaar bestraft maar zwoer hij zijn verleden nooit af. Lanoye gaat, zeker sinds hij zich zijn laatste roman De draaischijf er nog meer in verdiept heeft, te keer tegen die collaboratie. Toch breekt hij een lans om het werk van De Pillecyn nog steeds te lezen, niet het minst omdat zijn werk in feite maar heel weinig nationalistische propaganda bevatte. Ik mag het er graag mee eens zijn om boeken, en andere kunstvormen, op hun merites te waarderen, dus waarom deze korte novelle niet? Ook kijkt hij naar deze novelle "Monsieur Hawarden" als was het de eerste “genderfluïde, misschien zelfs non-binaire novelle in de Vlaamse Letteren”. Daar zijn we het dan misschien niet zo zeer over eens, waarover later meer.

Een mysterieuze figuur genaamd Monsieur Hawarden betrekt een huisje in de Hoge Venen, dichtbij Malmédy, vandaag de Belgische Oostkantons, maar correct in de novelle verwezen als naar een klein Pruisisch dorp aangezien we in de tijd van vóór de Eerste Wereldoorlog zitten, en dit dan nog helemaal geen Belgisch gebied is. De beschrijvingen van De Pillecyn zijn dromerig, atmosferisch, en vooral erg suggestief voor de setting van het verhaal dan wat er echt zwart op wit wordt gezet. Hawarden die zich teruggetrokken heeft uit zijn vorige leven, wandelt dagelijks in de omliggende bossen met zijn elegante stadskledij, en zal steeds een vreemde eend in de bijt zijn in het dorp. De tiener Alex is gefascineerd door hem, en hij voelt zich vereerd dat hij deze monsieur telkens mag vergezellen en hem in het dorp en de omgeving mag gidsen.

De taal en de stijl van de auteur doen zeker denken aan een boek van een tijdsgenoot van hem dat ik al las: “Elias of het gevecht met de nachtegalen” van Maurice Guilliams. Een diepe melancholische stijl maakt zich meester van de bladzijden. Geleidelijk wordt duidelijk dat Monsieur Hawarden eigenlijk een vrouw is die als man leeft. De Pillecyn suggereert dat zij deze keuze maakte na een gebroken hart. Onze leesclub suggereert zelfs dat er nog een spectaculairder verhaal kan achter zitten, onopzettelijke doodslag misschien zelfs, als wraak op een man die Mary geslagen of misbruikt zou hebben, of gewoon weggelopen uit een ongelukkig huwelijk. Aangezien dit nooit helemaal duidelijk wordt, kan de fantasie daarover alle kanten op gaan.

Of monsieur Hawarden, geboren als de Engelse Mary Gillibrand, genderfluïde is, of echt als ideaal heeft een man te willen zijn, zit volgens mij niet in het verhaal. Zeker is dat Mary als vrouw nog een sterk verlangen in zich voelt, en zich als vrouw nog steeds geliefd wil voelen. Maar met haar verleden duikt ze onder en doet ze zich als man voor om voor zichzelf in te kunnen staan, en onafhankelijk te kunnen leven. Ze wil zich niet meer aan de normen van die tijd voor vrouwen conformeren kortom. In de geschiedenis zijn er nog wel meer voorbeelden van te vinden.

Zoals bijvoorbeeld ook George Sand, geboren als Amantine Aurore Lucile Dupin, een Franse schrijfster en feministe, en onder haar mannelijk schrijverspseudoniem bekend werd, en met wie de historische Mary, zo blijkt uit het historische onderzoek van Annick Lesage, goed bevriend raakte toen ze beiden op hetzelfde internaat in Parijs onderwijs kregen.

Annick Lesage is inderdaad op zoek gegaan naar wie de echte Monsieur Hawarden was: Mary/Mériora Gillibrand. In haar jeugd was ze eerder een kwajongen, waarvan ze op haar internaat zo veel mogelijk moest genezen. Haar onderzoek is niet zo zeer literair dan wel historisch waardoor we als lezer met heel wat feiten overspoeld worden. Dit brengt ook een groot verschil aan het licht, tussen wie Gillibrand echt was, een ontembare, intelligente vrouw uit de Engelse hogere klassen die bevriend raakte met George Sand, en het in isolatie levende personage dat De Pillecyn van haar heeft gemaakt. Lesage maakt haar onderzoek erg spannend. Als een detective graaft ze zo diep mogelijk en probeert ze zoveel mogelijk over Mary Gillibrand oftewel onze Monsieur Hawarden te weten te komen. Maar hoe hard Lesage ook probeert, haar werkelijke motieven om als man te leven blijven natuurlijk als een mysterie in de lucht hangen en geven aanleiding tot nieuwe verhalen over deze fascinerende figuur. Zowel Lanoye als de leesclubleden gaven een mooi rijtje (LGBTQI+) auteurs op die met deze premisse aan de slag zouden kunnen. Ik denk hierbij zelf ook aan enkele namen, en wie weet wie dit leest, ook wel aan een aantal.

Filip De Pillecyn liet zich ten slotte zelf inspireren door een Franse novelle die al bestond over deze figuur, geschreven door de Waalse auteur Henri Pierre Faffin, gebaseerd op ware feiten, en waarvoor hij de vraag had gekregen die te vertalen. Daar hield hij zich niet aan, en hij maakte gewoon zijn eigen gefictionaliseerde versie . En dan regisseerde (de mij onbekende) Harry Kumel in 1968 ook nog een film gebaseerd op dit verhaal (met een zekere Ellen Vogel in de hoofdrol, mij ook onbekend). De novelle op zichzelf raakte meerdere snaren, de schrijfstijl is prachtig, en de relatie tussen monsieur Hawarden en Alex wordt erg knap weergegeven. Het is de moeite om dit werkje tot tweemaal toe te lezen en er je helemaal in te verdiepen.

Titel: Monsieur Hawarden
Auteur: Tom Lanoye, Filip De Pillecyn, Annick Lesage
Illustrator: Reinhart Croon
Uitgever: Tsara
Jaar: 2024

18 mei 2025

Literaire organisatie in de kijker: Pen Vlaanderen

Drie mei is de Internationale Dag van de Persvrijheid. PEN International zet zich wereldwijd in voor vrije meningsuiting, vrede en internationale verstandhouding. De organisatie komt op voor auteurs en journalisten die bedreigd, vervolgd, opgesloten of berecht worden omwille van wat ze schreven en gelooft in literatuur als intercultureel bindmiddel. Het letterwoord PEN staat voor “Poets, playwrights, Essayists, editors & Novelists’.

25 april 2025, artikel op www.antwerpenleest.be

Naast auteur is Ellen van Pelt de coördinator van de Vlaamse tak, PEN Vlaanderen, die vanuit Antwerpen werkt. Hoe zet deze organisatie haar missie om in haar activiteiten hier?

Sinds wanneer bestaat PEN Vlaanderen?

Onze moederorganisatie PEN International werd opgericht in 1921 in Londen, vanuit het idee dat we door literatuur verbondenheid konden creëren om een nieuwe oorlog te vermijden. PEN Vlaanderen was een van de eerste lokale centra en werd opgericht in 1922.

PEN organiseert in samenwerking met literaire en andere organisaties lezingen met auteurs die gevlucht zijn en al dan niet in ballingschap leven. Hoe kom je met deze auteurs in contact?

PEN Vlaanderen tracht al sinds jaren om schrijvers in ballingschap die in Vlaanderen leven te ondersteunen. Sinds juni zijn we gestart met het project PEN-auteurs waarbij we vijf gevluchte auteurs koppelen aan twee mentoren, schrijvers van hier. Deze PEN-auteurs vinden ons zelf, of komen met ons in contact via hun begeleiders in het asielcentrum, via Atlas (begeleidende organisatie voor nieuwkomers in de stad Antwerpen voor hun integratie en inburgering), via Encora waar ze vaak lessen Nederlands volgen,… Ook geven de lokale PEN-centra namen aan elkaar door. Een van onze PEN-auteurs kwam met ons in contact nadat hij beroep had gedaan op het PEN Emergency Fund, een fonds dat eenmalig financiële ondersteuning geeft aan auteurs in acute nood.

Jullie PEN-flat verwelkomt al een tijdje auteurs voor een (uitwisselings)verblijf hier. Sinds wanneer is de PEN-flat actief, en hoe vind je de auteurs die dan naar hier komen?

De PEN-flat bestaat sinds 2002 en maakt deel uit van ICORN (International Cities of Refuge Network), een netwerk dat bestaat voor gevluchte schrijvers en artiesten. ICORN selecteert voor ons gevluchte schrijvers die dan voor een half jaar tot een jaar naar onze flat komen. Rond de flat is er een team van bevlogen vrijwilligers die met de flatgast de stad in trekken, etentjes organiseren, naar voorstellingen gaan of een koffie gaan drinken. Geïnteresseerden die hieraan willen meewerken, kunnen steeds iets laten weten op het e-mailadres ellen@penvlaanderen.be.

Hoe nauw sta je in contact met deze schrijvers? Hoe sterk raak je betrokken bij hun verhaal, probeer je toch een bepaalde afstand te behouden?

Onze flatgasten hebben allen een zware rugzak. Ze zijn hun thuisland moeten ontvluchten omwille van wat ze schreven. Dit zorgt vaak ook voor familiale drama’s. Sommigen van hen hebben een tijd in de gevangenis gezeten of zijn gefolterd. Ze zijn getekend door trauma’s. Het is als schrijver ook bijzonder moeilijk om buiten je moedertaal je literaire carrière verder te zetten. Met onze meeste gasten staan we in nauw contact, maar dat verschilt erg per schrijver. Er zijn er al geweest die bijna dagelijks nood hadden aan een gesprek met een van onze vrijwilligers, maar ook schrijvers die zich liefst vooral op het schrijven wilden toeleggen en waarmee we slechts om de twee weken contact hadden. De verhalen die ze te horen krijgen, wegen vaak op onze vrijwilligers. Daarom proberen we om regelmatig met het flatteam samen te komen.

Heel wat van deze auteurs zullen onbekend zijn bij ons. Lukt het om hen hier te introduceren?

Het is niet eenvoudig om hen hier te introduceren, omdat hun namen vreemd klinken. In eigen land zijn ze soms gevierde auteurs maar hier kent niemand hen. De mentoren die ik hierboven al vermeldde, proberen daarbij te helpen. We investeren ook in proefvertalingen van hun werk, zodat Nederlandstalige uitgeverijen en Vlaamse lezers hun stemmen kunnen leren kennen.

Daarnaast vragen we ook aandacht voor gevangen schrijvers. Dit doen we met een Lege Stoel op tal van literaire podia. Daarvoor zijn onze PEN-ambassadeurs van grote waarde. Erik Vlaminck, Annemie Struyf, Lize Spit, Aya Sabi en David Van Reybrouck nemen een Lege Stoel mee op hun lezingen en bereiken zo een groot publiek voor ons.

Hoe hard beïnvloedt de actualiteit PEN Vlaanderen? Of is het ook PEN die onbelichte of minder belichte conflicten en mensenrechtenschendingen naar voren probeert te brengen?

De actualiteit beïnvloedt ons werk altijd. Daarom vragen we aan onze subsidiegever ook altijd de nodige witruimte in ons beleidsplan, zodat we daarop kunnen inspelen. We zien het ook als onze plicht om onderbelichte situaties onder de aandacht te brengen, zoals bijvoorbeeld de situatie van de Oeigoeren. Zij zijn een minderheid in China, die daar wordt opgesloten in kampen. Een van onze ereleden, de Oeigoerse schrijver Perhat Tursun, verdween in zo’n kamp.

Heeft je werk voor PEN Vlaanderen je ook anders naar je eigen schrijverschap doen kijken?

Mijn werk voor PEN doet me eens te meer beseffen wat een luxepositie we als schrijver in Vlaanderen hebben. Die luxepositie betekent voor mij ook dat ik het mijn plicht vind om te ijveren voor zij die dat geluk niet hebben. Dankzij PEN heb ik heel wat bijzondere schrijvers leren kennen uit landen overal ter wereld. Hoewel zij vaak uit heel andere en moeilijkere situaties komen dan ikzelf, valt het me altijd op in onze gesprekken dat we elkaar als schrijvers snel begrijpen. Zij worstelen vaak ook met dezelfde dingen als ik: hoe maak ik schrijftijd vrij? Welke vertelvorm heeft mijn verhaal nodig?

Welke boeken kan je zelf aanraden van auteurs en journalisten die je via PEN hebt leren kennen?

We hebben op onze PEN website een boekenkast, eigenlijk alle boeken daarin zijn aanraders. Onlangs heb ik erg genoten van ‘Ik wens mijn huis as’ van Daria Serenko. Het is belangrijk dat we ook de Russische tegenstemmen steunen en bovendien is dit echt een prachtig boek.


Een van de auteurs die nu in de PEN-flat verblijven, is de Palestijnse schrijfster uit Gaza, Sahar Mousa. Op 30 maart was ze aanwezig op het tweejarige internationale Passa Porta-festival in Brussel.

Kan je ons wat meer over jezelf vertellen? Welke weg heb je tot nu toe gevolgd?

Ik heb in Gaza gewoond tot ik 24 was. Toen schreef ik politieke artikels en poëzie. Ik werkte ook voor een literair magazine, getiteld “28”, in een bestuursfunctie, volledig vrijwillig. Het cijfer 28 staat trouwens voor het aantal letters in het Arabisch. Begin 2016 werden er bedreigingen geuit naar ons, een groep schrijvers waar ik deel van uitmaakte. Toen besloot ik te vluchten, eerst naar Egypte waar ik twee jaar gewoond heb. En in 2018 ben ik dankzij ICORN en op uitnodiging van de Zweedse PEN-tak in Stockholm beland. Nu ben ik sinds maart tot augustus op uitwisseling hier in Antwerpen.

Je was uitgenodigd op het internationale Passa Porta-festival in Brussel om daar te komen spreken. Hoe was dat voor jou?

Het was een geweldige ervaring. Voor mij was het een gelegenheid om te spreken over wat er nu gebeurt in Gaza. Het was de eerste keer dat ik dat in het openbaar deed. Nu voelde ik dat ik de stem moest vertolken van wie nu in Gaza leeft en wat er nu aan het gebeuren is. Ghayath Almadhoun [een Syrisch-Palestijnse dichter] en ik werden geïnterviewd door Öznur Karaca [een Belgisch-Turkse schrijfster]. We spraken over literatuur, over hoe onze situatie ons werk als schrijver beïnvloedt, en over de toestand in Gaza nu.

Ook in Zweden deed ik dat nog niet want het waren twee zware jaren in het begin, en ik kon dat nog niet. In Brussel had ik die moed eindelijk wel opgebouwd. Ik ben bij het uitbreken van de oorlog in Gaza drie maanden met een heel diverse groep mensen van overal in hongerstaking gegaan in Zweden, niet alleen Palestijnen. Ik kon toen wegens mijn gezondheid niet werken of mobiel zijn. De enige manier om toen verslag te doen van wat er in Gaza gebeurde, was online en dat deed ik dan ook. Ik probeerde een brugpersoon te zijn: hulp zoeken en bieden aan mijn familie en vrienden die daar wonen, en vertellen over de situatie in Gaza naar buiten toe, om al die stemmen te vertegenwoordigen.

Je schreef journalistieke stukken en poëzie toen je in Gaza woonde. Hoe lang ben je daar mee verder gegaan?

Ik ben gestopt met het schrijven over andere zaken toen de oorlog begon, en gebruikte toen mijn journalistieke ervaring om over de situatie nu te berichten. Ik kon over niets anders schrijven sindsdien, ook omdat ik steeds het gevoel heb dat ik de vele stemmen uit Gaza moet vertegenwoordigen en moet vertellen over het vele lijden. De oorlog heeft mij overmeesterd en ik heb het gevoel dat mijn stem niet meer van mezelf is. Ik voel alsof ik mezelf verloren heb door de hele toestand. Het persoonlijke gesprek is meestal verdwenen.

Is dat zo omdat je er zelf altijd over wilt praten, of ook omdat anderen zoals ik nu, er telkens naar vragen?

Dat komt van beide kanten. Ik voel dat ikzelf niet anders kan dan het erover te hebben, en ook omdat mensen ernaar vragen. Mensen zien jou als een vertegenwoordiger, en ik voel mij verantwoordelijk. Mijn hele familie woont daar. Het is een existentiële zaak. Er is een macht die Gaza en de Gazanen aan het uitwissen is. Alles wat ik ken uit mijn verleden, is aan het verdwijnen en het voelt alsof mijn identiteit wordt aangevallen.

Palestijnen worden ook erg geëngageerd en politiek groot gebracht. Het is iets in onze persoonlijkheid omdat we gedurende heel ons leven al strijd hebben gevoerd, en dit ook nog lang zo zal blijven.

Hoe ben je met schrijven gestart?

Ik heb altijd geschreven tijdens mijn schooltijd, en tijdens mijn hogere studies ben ik daarin volwassener geworden. Ik had dan mijn werk voor het literaire tijdschrift “28” dat ik volledig vrijwillig deed. Onze groep draaide zelf op voor de kosten van het tijdschrift en mijn job was om de fondsenwerving te doen om te kunnen blijven functioneren. Het tijdschrift is nog steeds actief en dat is een mooi succes. De periode dat ik in Egypte zat, was op financieel vlak erg moeilijk maar tegelijkertijd ook heel rijk voor mij. Gaza is geïsoleerd en je bent er op jezelf teruggeworpen. Je wereld is er heel klein. In Caïro is mijn wereld open gegaan en kon ik blijven schrijven. Ik ben verliefd geraakt op Caïro. Het was een moeilijke tijd maar ik kijk er met nostalgie op terug. Ik was vroeger steeds aan het lezen en ik had dromen en verwachtingen van hoe het leven eruit zou zien. In Egypte ben ik in het werkelijke leven gegooid en heb ik zelfstandig leren leven zonder de controle van mijn familie. Ik denk wel dat ik Egypte vandaag niet meer zou herkennen. De situatie is er weer helemaal anders en ook veel moeilijker geworden.

Probeer je hier in Antwerpen meer te schrijven? Heb je de stad al wat leren kennen?

Ik probeer hier meer te focussen op het schrijven inderdaad. En de vrijwilligers van de PEN-flat hebben me al wat rondgeleid en dingen getoond. Ik ben gebiologeerd door Antwerpen, ik vind dat Antwerpen een identiteit uitstraalt. Zelfs de gebouwen hier schijnen dit uit. Hier staan veel oude gebouwen uit verschillende periodes die een verhaal hebben.

In Gaza is er niets meer. Ik heb de vernietiging die er plaats vond, altijd gehaat. Er zijn altijd nieuwe gebouwen gezet. Gaza moe(s)t altijd nieuw opgebouwd worden, en opnieuw en opnieuw, na iedere verwoesting. Je hebt er niets meer wat overblijft van de geschiedenis. Dan heb je ook geen verhalen meer. Antwerpen is een stad die al heel lang bestaat, en er is best nog heel wat van overgebleven om te tonen.

Voor mij is Palestina ook altijd meer een idee geweest van een thuisland dan dat het een echt thuisland is. Palestina is al heel lang en voor heel veel generaties geen leefbaar thuisland meer waar je in vrede kan leven en vooruitgaan.

Gaat Palestina dat ooit kunnen zijn volgens jou?

We hebben alleen maar de hoop dat het dat ooit zal worden. En dat het geen tijdelijk onderkomen blijft. We zullen het streven naar dat thuisland altijd in ons bewustzijn hebben.

Ellen: ICORN heeft de ervaring dat de auteurs en journalisten die aankomen in hun gaststad overdonderd zijn. Net zoals andere nieuwkomers moeten zij integreren, een nieuwe taal leren, een huis, een job vinden en een nieuwe levenswijze. En daarnaast hebben ze elk een zware rugzak te dragen. Dat is erg veel voor hen. Zo kunnen ze niet altijd ontspannen en opnieuw aan schrijven toekomen. In onze PEN-flat verwelkomen we auteurs om hen uit hun dagelijkse stresserende leven te halen zodat ze zich hier meer kunnen focussen op het schrijven zelf.

Sahar: Ik moest aantonen dat ik zelf in mijn levensonderhoud kon voorzien om een officiële domicilie te krijgen. Ik heb in Zweden steeds kunnen werken en zodoende was dat niet zo moeilijk voor mij. Ik ben er ook wel aangekomen voordat het Zweedse immigratiebeleid nu veel rechtser en harder is geworden. Ik heb nog altijd heel wat stress in mijn dagelijkse leven, en ben blij dat ik nu even in Antwerpen ben.

Wat voor auteur was je in Gaza? En welke literatuur en auteurs hebben je beïnvloed?

Ik schreef poëzie, maar de moderne stijl die meer bij die van het Westen aanleunt. De traditionele Arabische stijl in poëzie is heel ritmisch en muzikaal. De stemmen klinken ook erg luid. De nieuwere poëzie is persoonlijker. Als auteur kan je je eigen taal dan meer uitvinden. De poëzie nu is meer open voor verschillende invloeden en is vrijer. Ik hou daar meer van. In de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw waren er vele politieke auteurs en dichters in onze regio, waaronder Mahmoud Darwish. Ik sta open voor veel vormen van poëzie, bv. ook Amal Dunqul, een Egyptische dichter uit de jaren 60 die zijn tijd ver vooruit was. Ik ben ook beïnvloed door het surrealisme, bv. Salvador Dali, de schilder, en het magisch realisme. In de jaren 50 en 60 is er in het Midden-Oosten een grote vertaalbeweging geweest van auteurs over heel de wereld, en zijn er heel wat nieuwe namen bekend geworden. Jorge Borges [een Argentijnse dichter en schrijver] heeft mijn hart ook geraakt.

Helemaal in het begin ben ik kunnen vluchten in boeken en was ik een veellezer. Ik leefde toen mijn leven door wat ik aan het lezen was. Ik probeerde zo mijn eigen taal te vinden omdat ik toen veel had waarover ik niet kon spreken. En op een dag merk je dan tot je eigen verbazing dat je de woorden hebt gevonden om uit te drukken wat je binnenin jezelf voelt. Voor mij is dat de poëzie geworden, de manier om me uit te drukken. Zo ben ik een tijdje gaan leven op papier, voor mij ook een manier van escapisme.

Ten slotte: Haalt het iets uit dat wij ons hier blijven uitspreken tegen de oorlog voor de mensen die proberen te overleven in Gaza terwijl onze politici er niets mee doen?

De bewustwording in de internationale gemeenschap, ook in de westerse wereld, bij de burgers is vrij groot en dat is hartverwarmend. Er zijn soms kleine openingen, bv nu president Macron van Frankrijk die een verdere stap wil nemen t.a.v. Palestina. Wat mijn hart nog meer verwarmt, is dat vele jonge mensen zich interesseren in de situatie in Gaza, en de oorlog sterk blijven verwerpen. Dat geeft me hoop dat de toestand die er nu heerst op langere termijn kan veranderen. Als mensen zich blijven uitspreken tegen de oorlog wordt dat gezien door de mensen in Gaza. Ze putten daar hoop uit om verder te gaan met hun leven.

21 april 2025

Onder Palestijnen. De Intifada in beeld - Joe Sacco

 Een dertig jaar oud ogen openende graphic novel

 

Cover Onder Palestijnen - Joe Sacco

De graphic novel (grafische roman) ‘Palestine’ (‘Onder Palestijnen’ in het Nederlands) van de prijswinnende Amerikaans-Maltese journalist-illustrator Joe Sacco (Portland, Oregon) kende eind 2023, in ieder geval in de Engelstalige wereld, een nieuwe druk en een nieuw verkoopsucces. (*) Dit natuurlijk door het uitbreken van de oorlog tussen Israël en de Palestijnse terreurgroep Hamas in Gaza. Oorspronkelijk is dit prijswinnende boek gepubliceerd in 9 afleveringen, tussen 1993-‘95, en biedt het een diepgaand verslag van Sacco’s bezoek aan de Palestijnse gebieden in 1991-‘92, tijdens de Eerste Intifada. Sacco heeft er in 9 delen straffe cartoons over persoonlijke verhalen en ervaringen van gemaakt.

Aan de hand van verhalen van de mensen die hij interviewt, documenteert hij de Palestijnse geschiedenis die op dat moment al uitgewist wordt. Sacco groeide zoals zovelen in de westerse wereld op met de geschiedenis van het Midden-Oosten door voornamelijk Israëlische ogen, en hij beschrijft eerlijk hoe hij daardoor zelf erg onwetend is en vooroordelen heeft.

De auteur combineert zijn cartoons met veel tekst om aan de duidelijkheid niets over te laten. Zijn donkere humor en sarcasme komen terug in zijn zwart-witte cartoons net als in zijn teksten. De tekeningen zijn veelal schokkend en de portretten die hij maakt, zijn erg expressief en staan meestal grimmig of tonen veel verdriet.

Sacco benadert de verhalen die hij te horen krijgt, met een vreemde mengeling van betrokkenheid en emotionele afstand. Hij wil de Palestijnse ervaring van dichtbij meemaken, maar tegelijkertijd ook afzijdig blijven. Daardoor komt hij soms wel sensatie zoekend en koud over. Hij toont zichzelf op deze manier als een niet zo sociaal aangelegde journalist met een nerdy brilletje.

Hij onderzoekt hoe Amerikaanse media de menselijke slachtoffers aan Israëlische zijde een gezicht geven, terwijl Palestijnen naamloos en gezichtsloos blijven, en ze zo dehumaniseren. De Palestijnen die Sacco ontmoet, zijn daarom sceptisch over de impact van journalistiek. Velen betwijfelen of hun verhalen ooit correct zullen worden verteld of tot verandering zullen leiden. Eén man weigert zelfs zijn verhaal te delen, uit angst voor represailles nadat een eerdere ontmoeting met een journalist leidde tot twee jaar gevangenschap.

Sacco belicht de tegenstrijdigheden in het conflict. Terwijl de Israëlische identiteit en veiligheidsmaatregelen worden geprezen, krijgt dezelfde vraag van de Palestijnen geen erkenning. In één fragment beschrijft een Amerikaanse Jood: "Israël heeft een sterk leger nodig. Het is omringd door vijanden." Maar wanneer Palestijnen vergelijkbare veiligheidsoverwegingen uiten, worden ze vaak afgeschilderd als extremisten.

De onrechtvaardigheid komt bv. naar voren in een incident waarbij een huis werd bekogeld met stenen. Terwijl Palestijnse daders streng worden gestraft, blijven Israëlische daders vaak ongestraft. Een huiseigenaar merkt op: "We hopen te horen over de aanklacht tegen jullie extremisten zoals we horen over die van de onzen." De grafische roman toont talrijke voorbeelden van discriminatie en ontberingen van Palestijnen.

Te midden van deze omstandigheden toont het verhaal ook momenten waarop het leven gevierd wordt. Een vader die zijn zoon verloor aan geweld zegt tijdens een bruiloftsfeest: "Ik voel pijn in mijn hart om de dood van mijn zoon, maar we moeten DEZE gelegenheid vieren... we moeten laten zien dat we sterker zijn dan de pijn."

Sacco documenteert de uitwissing van de Palestijnse geschiedenis. Een oudere Palestijn vertelt hoe hij zijn familie meenam om zijn voormalige land te zien: "Ze hebben alles vernietigd. Er is geen teken dat we er ooit hebben gewoond."

Het boek geeft een beknopte geschiedenis van het conflict, inclusief hoe drie kwart miljoen Palestijnen in 1948 vluchtten of werden verdreven uit wat nu Israël is. Sacco vermeldt hoe bijna 400 Palestijnse dorpen werden verwoest en hoe vluchtelingenkampen semi-permanent werden - geen tijdelijke tenten, maar permanente nederzettingen waar mensen televisie kijken, winkelen en families grootbrengen.

Gevangenschap is een terugkerend thema in het boek. Met 90.000 arrestaties in de eerste vier jaar van de intifada werd gevangenschap een algemene ervaring onder Palestijnse mannen. Sacco merkt op dat hij verbaasd is wanneer hij een man in zijn midden-20 ontmoet die níet gearresteerd is geweest.

De roman toont de diepgaande impact van het conflict op het dagelijks leven:

  • Een falafelverkoper in Ramallah vertelt hoe hij vroeger zeven mensen in dienst had, maar nu alleen met zijn vader werkt omdat dorpelingen de stad vermijden vanwege militaire aanwezigheid.
  • De 15-jarige Firas vertelt dat hij nooit aan iets anders denkt dan de intifada. Op zijn leeftijd is hij al eenmaal neergeschoten en driemaal gearresteerd. Wanneer Sacco vraagt naar zijn ouders' mening, zegt Firas: "Mijn ouders zeggen dat ik een goede zaak dien."
  • Een man beschrijft hoe soldaten hem dwongen zijn eigen olijfbomen om te hakken, waarvan sommige meer dan 100 jaar oud waren en geplant door zijn vader. "Ik voelde dat ik mijn zoon doodde toen ik ze omhakte," zegt hij. Sacco merkt op dat Israëli's meer dan 120.000 Palestijnse olijfbomen hebben ontworteld in de eerste vier jaar van de intifada.
  • Jongerenclubs worden gesloten gehouden, waardoor kinderen bv niet onder elkaar kunnen voetballen. In plaats daarvan richten ze zich op de strijd en zingen ze liederen over de intifada, zelfs op school. Bijna elk huis heeft iemand die gevangen, overleden of gewond is.
Aan het einde van zijn reis ontmoet Sacco twee jonge vrouwen uit Tel Aviv. Eén van hen, Naomi, zegt: "Misschien zou ik, als ik een Palestijn was, ook een terrorist zijn om mijn land terug te krijgen..." Later voegt ze toe: "Ik weet dat de omstandigheden in de vluchtelingenkampen slecht zijn, maar in het algemeen zijn de omstandigheden voor de Arabieren onder bezetting beter dan voorheen."Zo beschrijft Sacco dikwijls tegenstrijdige standpunten, soms zelfs van dezelfde personen. De Israëlische vrouwen worden uiteindelijk geïrriteerd door Sacco's focus op het conflict en laten hem weten dat ze er niet altijd aan willen denken. In tegenstelling tot de Palestijnen die hij ontmoet en de luxe niet meer hebben dit te kùnnen negeren. 

‘Onder Palestijnen’ is een al 30 jaar oud maar ogen openend verhaal, dat de geschiedenis brengt van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Historische gebeurtenissen moeten herkend en herinnerd worden, omdat ze een blijvende invloed hebben op onze wereld van vandaag. Geschiedenis brengt inzichten en het is belangrijk om verhalen vast te leggen van gemarginaliseerde groepen en oudere generaties vooraleer deze verloren gaan. 

Dankzij de gegroefde gezichten en emotioneel beladen tekeningen in ‘Onder Palestijnen’ evenals in zijn latere graphic novels blijven zeker voor visueel ingestelde lezers de verhalen van Joe Sacco, die al doende het genre van de ‘journalistieke graphic novel’ heeft uitgevonden, zeker zo lang hangen. 

Sacco zelf liet in december 2023 in de krant The Guardian noteren dat hij blij is dat het boek opnieuw in druk is en een nieuw publiek bereikt, maar dat de reden daarvoor hem tegelijkertijd ook erg bedroeft. 

“That the book itself still has relevance is a sorry testament to the enduring tragedy of the Palestinians – though, in some ways, it’s also a tribute to their fortitude, their unwillingness to give in.(*)

(*) https://www.theguardian.com/books/2023/dec/10/joe-sacco-palestine-graphic-novel-gaza-print-new-readers

Enkele maanden geleden kwam er bij de New York Times een drie pagina lange strip uit die Joe Sacco samen met die andere graphic novel-grootheid Art Spiegelman (MAUS) maakte, waarin ze beiden hun wanhoop uitten over wat er nu in Gaza gebeurt. De Standaard mocht de strip overnemen, die hier te vinden is: https://www.standaard.be/media-en-cultuur/grootheden-art-spiegelman-en-joe-sacco-verbeelden-samen-hun-wanhoop-over-gaza/40518079.html .


Titel: Onder Palestijnen. De Intifada in beeld
Auteur: Joe Sacco
Uitgever: Xtra
Jaar: 2005

16 april 2025

Gelezen januari - maart 2025


Covers boeken gelezen


Een Kerstklassieker na Kerstmis uitgelezen, drie mooie romans, een filosofisch testament, en poëzie: dit is mijn leeslijst van de eerste drie maanden van 2025:

  • A Christmas Carol van Charles Dickens: genieten van de geweldige pen van deze Britse auteur
  • Feest van het begin van Joke van Leeuwen. Recensie
  • Leer me alles wat je weet van Hanna Bervoets. Recensie 
  • De Dolle mootjes van 2025: Maud Vanhauwaert's stukjes uit de morgen deels gebundeld
  • Tosca, de debuutroman van diezelfde Maud Vanhauwaert. Recensie
  • Na de groote avond, een testament, in essay-vorm van emeritus Professor Ludo Abicht. Recensie
  • Bundel nav de Poëzieweek met gedichten en foto's rond het thema Lijfelijkheid van district Merksem
  • Plakboel, een erotisch lang gedicht door Charlotte Van den Broeck
  • Richtingloos navigeren, de nieuwe bundel van Esohe Weyden, de nieuwe stadsdichter van Antwerpen
  • Alleen de warme dagen waren echt van Rob van Essen. Poëzietip

14 april 2025

Tosca - Maud Vanhauwaert

Proza en poëzie tussen taal en witregels


Tosca - Maud Vanhauwaert boekcover


In haar prozadebuut Tosca bewijst de geweldige en gelauwerde Vlaamse dichteres Maud Vanhauwaert dat ze ook een beeldrijke, psychologische en spannende roman kan schrijven.  In dit boek creëert ze een rijk en gelaagd verhaal waarin vertaalster May Solovjov, na een lezing over een Russische dichteres, een mysterieus bericht ontvangt van een jonge vrouw genaamd Aline: "Het was mijn laatste wens om het te kunnen meemaken." 


De toon van haar bericht is onrustwekkend, en drijft May ertoe contact met haar te zoeken. Wat volgt is een kat-en-muisspel, waarin May obsessief probeert door te dringen tot het gesloten boek dat Aline is. Daarvan getuigt ook de binding van de eerste druk van dit boek: de zogenoemde Japanse binding maakt dat de lezer de pagina’s zelf los dient te snijden. Zo gesloten het boek is, is Aline dus ook. Ritsen maar! 

De communicatie tussen de twee vrouwen verloopt moeizaam; Aline klapt dicht en verdwijnt af en toe. May probeert een verhaal te construeren met de weinige tips die ze krijgt, om haar eigen nieuwsgierigheid te bevredigen, evenals om haar vriendin Lou te overtuigen dat ze met iets zinvols bezig is. 

Lou heeft eigenlijk vooral schrik dat May zich laat meeslepen door de interne strijd die zich in de geslote Aline moet afspelen. Het meta-niveau van het boek ligt hoog: May schrijft aan haar redacteur een verhaal over wat ze van Aline te horen krijgt – en waarvan we niet weten wat allemaal waar is - en laat daar nog haar eigen literaire vrijheid op los. Daar laat ze Aline op háár beurt ook nog eens op reageren. 

Het is frustrerend voor zowel May als de lezer dat het verhaal van Aline zich zo traag afspeelt, en Maud Vanhauwaert brengt die frustratie en die wrevel dan ook heel goed over. Maar diezelfde wrevel is ook intrigerend. De schrijfster wil zo bereiken dat we als lezer nadenken over de aard van verhalen en hoe we die interpreteren. Sommige scènes en ook de aangeboorde thema’s zijn zwaar, maar opnieuw wordt het schrijven van Maud luchtig gehouden door witregels en toch ook wel humor hier en daar. In het laatste deel gebeurt er ook ineens veel meer. 

De gedichten die doorheen het boek zijn opgenomen, breken af en toe het ritme van de roman, maar zijn interessant genoeg om het gemoed van May beter te leren begrijpen. Deze gedichten doen qua sfeer denken aan en verwijzen naar enkele grote Russische dichters en auteurs. Het is dan ook geen slecht idee om deze gedichten na de roman te hebben beëindigd, pas / nog eens te lezen.   

Maud Vanhauwaert hanteert net als in haar poëzie een beeldrijke taal met originele metaforen. Het einde werkt verstommend en is tegelijkertijd ambigu, en laat enkele vragen nog onbeantwoord.
De emotie die zich vastzet in je lichaam na dit boek te hebben gelezen, is misschien wel waarnaar de titel "Tosca" verwijst, namelijk naar het Russische woord "toska", een complex gevoel van verlangen en melancholisch verdriet, dat moeilijk te vertalen valt.  Ook Aline valt moeilijk te “vertalen”, wat – niet toevallig -  aansluit bij de vragen die May's beroep als vertaler kunnen oproepen. 

Gevestigde dichters die ook proza beginnen te schrijven, hebben “het” al in hun pen. Maud Vanhauwaert hoort in het rijtje thuis van auteurs die mij zowel met gedichten als met proza, en ook als auteur zowel als performer op het podium weten te raken.  

Titel: Tosca
Auteur: Maud Vanhauwaert
Uitgever: Das Mag
Jaar: 2023

06 april 2025

Straffe avond: Esohe Weyden, Annelies Verbeke en Maud Van Hauwaert

Een avondje samen lezen en samen luisteren


Foto van de auteurs, vlnr: Esohe Weyden, Annelies Verbeke, Maud Vanhauwaert
(c) Isabel Hessel, Antwerpen Leest

12 maart, artikel op www.antwerpenleest.be


Op woensdag 5 maart werden naar aanleiding van de Internationale Vrouwendag drie “straffe vrouwen” aan elkaar gekoppeld in een nieuw concept van bibliotheek Merksem. Op Kasteel Bouckenborgh werden Esohe Weyden, Annelies Verbeke en Maud Vanhauwaert verwelkomd om een gesprek met elkaar aan te gaan, door middel van vragen i) die ze zelf hadden voorbereid, ii) van de zogenaamde “Marcel Proust-vragenlijst” (vooral rond zelfinzicht) en iii) uit het publiek. De laatste twee categorieën vragen kwamen in een bokaal om willekeurig vragen uit te halen. Hun antwoorden werden afgewisseld met stukjes uit eigen werk. Boeiend, vermakelijk en soms ook verrassend. Conclusie: straffe vrouwen!

Vooraf deed ik mee aan een sessie “Samen lezen”. Gewoonlijk duurt zo een samenkomst twee uur, nu hadden we een uurtje om met een volle tafel twee gedichten van Esohe en Maud, en een stuk uit een theatertekst van Annelies te lezen en te bespreken. Tot een conclusie kwamen we niet, maar met de aanwezigen, waaronder toch weer een aantal bekende gezichten, werd er toch zoals steeds fijn over en weer gebabbeld. Het was alvast een toffe kennismaking en opwarmer om vervolgens de drie dames zelf te aanhoren.

Het vragenstellenconceptje werkte wonderwel. Het zou kunnen liggen aan het feit dat de genodigden hun vragen goed hadden voorbereid en goed naar elkaar luisterden. Het zou eraan kunnen liggen dat het publiek in mooie getale gekomen was en ook aandachtig luisterde. Maud kreeg de taak om de timing in de gaten te houden, en brak alvast zelf het ijs met de vraag of haar collega’s liever de vragen zelf stelden als interviewer, of liever de antwoorden gaven. De volgende vragen van de twee anderen haakten daar direct goed op in en eigenlijk leek alles zo heel vlotjes op elkaar te volgen. 

Boeiend om te horen was in welke mate ieder van hen meer schreef in eerste instantie voor de lezer en om goed begrepen te worden of toch meer voor zichzelf. Na 22 jaar schrijfervaring vroeg Annelies zich hardop af of ze durfde meer de lezer los te laten, en of dit wel wenselijk is.

En hoe ging Esohe haar stadsdichterschap invullen? Als iemand die haar roots in de podiumpoëzie heeft, wil ze vooral terug meer fysieke samenkomsten organiseren, ook met diegenen die niet direct naar een klassieke poëzieavond komen. Deze dingen verzoenen zag ze wel als een uitdaging. Dat is immers niet alleen goed schrijven, maar ook organiseren, vormgeven, en dat in een context die past bij een stad als Antwerpen.

Fijn was te horen dat, na een periode waarin het stadsdichterschap gebrouilleerd raakte met het Antwerpse stadsbestuur, er met het aanstellen van Esohe opnieuw een nieuwe wind aan het waaien is. De literaire organisaties die het stadsdichterschap eerder ondersteunden, blijven ook betrokken. Maar, zo vertelde Esohe, het blijft een strijd om financiering te krijgen om de projecten van de stadsdichter te kunnen organiseren. Wat haar ertoe dreef om dit mandaat te aanvaarden, ook toen het nog niet zeker was wie het nieuwe bestuur zou vormen, en ze onzeker was en het eng vond om de sprong in het diepe te wagen, is dat ze zich vereerd voelde. Ze vindt het belangrijk dat het stadsdichterschap blijft bestaan en ze wil hier zelf mee voor zorgen.

Voor het komende jaar klinkt dit alvast veelbelovend. Laten we dus allemaal duimen dat de concrete ideeën waar onze nieuwe stadsdichter al mee bezig is, ook verder uitgevoerd kunnen worden!

Vanuit het publiek kwam ook een vraag over de rechtmatige plaats van vrouwelijke auteurs in het literaire landschap. Wie zou nu op deze vraag gekomen kunnen zijn? 😉 Annelies heeft zelf tijdens haar literatuuropleiding een gat in haar cultuur opgelopen omdat in die tijd maar heel weinig vrouwelijke auteurs werden besproken.

Vanaf 2020 tot april ’24 is ze lid geweest van Fixdit, een collectief van Nederlandse en Vlaamse schrijfsters, dat streeft naar meer diversiteit in de canon, op de leeslijsten van scholen, en in de literaire prijzen waarin vrouwen steeds ondervertegenwoordigd zijn geweest. Samen met Janna Loontjens en in samenwerking met de Nederlandse “De Gids” maakte Annelies de “Fixdit-podcast”, met maar liefst 18 episodes, waarin klassieke werken werden uitgelicht met behulp van kenners, van vrouwelijke auteurs die in hun eigen tijd bekend waren maar in de vergetelheid zijn geraakt. Een paar interessante namen in deze podcast zijn bv Virginie Loveling, Patricia De Martelaere en Carry van Bruggen. Deze vrouwelijke auteurs zijn in het literaire landschap zo terug op de kaart gezet, en enkele uitgevers hebben hierdoor ook enkele van deze werken en auteurs opnieuw uitgebracht.

Nog vele andere vragen werden gesteld en beantwoord. Door eentje van de Marcel Proust-vragenlijst kwamen we te weten dat Maud haar werkmotto heeft geleend van de grote Herman de Coninck “Poëzie komt pas als je er op wacht, zonder nog te wachten.” Een levensmotto kon ze zo voor de vuist weg wel niet direct geven.

Esohe’s leeslust werd gefnuikt tijdens en na haar studie Rechten. Ze is nu ook recent een doctoraat begonnen in deze richting. Ze leest nu meer gedichten en kortere teksten omdat ze ook als onderzoekster natuurlijk altijd met haar neus in de (juridische!) teksten zit. Dat je je brein dan even wil laten rusten met totaal iets anders, verrast me helemaal niet. Esohe had op haar leeslijst als 16-jarige ook enkel maar poëzie van mannelijke dichters staan, waardoor ze nadien veel diverser is gaan lezen om zo haar opgelopen achterstand in te halen. Dit is ook heel herkenbaar voor mezelf.

Fijn was toch ook om deze drie straffe vrouwen te horen voordragen uit eigen werk.

Allemaal straf werk van deze fijn vrouwenavond. Ik zag nog een hele groep lezers napraten, sommigen met een nieuwe literatuuraankoop, allen met een voldane glimlach, en weer opgeladen voor een tijdje. 

16 maart 2025

Leer me alles wat je weet - Hanna Bervoets

Een caleidoscopisch verhaal dat een heel leven omspant en vele thema’s aankaart

Leer me alles wat je weet - Hanna Bervoets cover


In een caleidoscopisch verhaal en haar langste roman tot nu toe, neemt Hanna Bervoets ons mee in het leven van een merkwaardige en complexe vrouw, Danielle 'Daniel' de Koster. Het verhaal begint na haar plotse dood wanneer haar partner Jodie, veertien jaar jonger, besluit Daniels levensverhaal te reconstrueren.


In tien niet-chronologische delen die verschillende periodes uit Daniels leven belichten, leren we haar kennen vanuit het standpunt van Jodie. We beginnen in 'het midden' – de gelukkigste tijd in Jodies en Daniels relatie – en bewegen van daaruit terug en vooruit in de tijd. Door deze structuur ontvouwt Daniels leven zich geleidelijk voor de lezer. Op de helft van het boek komt er wel meer vaart in het verhaal.

Daniel is een eigengereide en koppige vrouw, zelf getekend door een fysieke beperking en chronische pijn na een ongeluk. Ze wijdt haar leven aan het bijstaan van mensen die nog geen medische diagnose hebben maar wel lijden. Via gesprekken met mensen die haar goed kenden, zowel vrienden als voormalige patiënten, reconstrueert Jodie niet alleen Daniels leven, maar ook haar gecompliceerde persoonlijkheid. Hoe onbaatzuchtig een bepaald engagement voor anderen kan zijn, is voor mij een herkenbaar thema.

Bervoets geeft in deze roman een stem aan gemarginaliseerde groepen in de samenleving, in het bijzonder aan mensen met chronische aandoeningen die vaak niet serieus worden genomen door de medische wereld. Zo kan je lezen over Daniels werk bij de hiv-vereniging in de jaren '90 en later bij stichting Lucille, die ze samen met Jodie opricht om mensen te helpen bij het vinden van diagnoses en behandelingen.

De roman bekritiseert scherp hoe het medische systeem vaak tekortschiet, vooral voor vrouwen. Bervoets brengt een waaier aan on- of verkeerdelijk gediagnosticeerde vrouwelijke aandoeningen in beeld: hartproblemen die niet worden gezien, endometriose wat wordt afgedaan als 'zware menstruatieklachten', en kankerpatiënten die minder behandelingen krijgen dan mannen. Ze zet de spotlight op wat ze eerst 'medische onwetendheid' noemt, en wat later volgens haar blijkt voort te komen uit systemische problemen in de gezondheidszorg. Een issue dat nu ook overigens meer en meer aan bod komt in de geneeskunde. Als je een zwarte vrouw bent, ben je er meestal nog erger aan toe.

Daniel, zonder sterke familiebanden, vindt verbondenheid in vriendschappen en haar inzet voor verschillende gemeenschappen. Bervoets stelt scherp op hedendaagse invullingen van familie, gebaseerd op ‘eigen keuze’ in plaats van enige vorm van bloedverwantschap.

De liefdesrelatie tussen Jodie en Daniel wordt genuanceerd weergegeven. Hun band is complex, soms stormachtig, en laat zien hoe de balans tussen partners kan verschuiven wanneer een van hen ziek is of wanneer professionele en persoonlijke rollen door elkaar lopen. Wat onder andere een wig tussen hen drijft, is de zoektocht naar erkenning. Daniel zoekt haar eigenwaarde in de waardering van anderen, in het gevoel nodig te zijn. Jodie daarentegen zoekt erkenning van Daniel zelf. Ze voelt zich regelmatig genegeerd door Daniels focus op het helpen van anderen en worstelt met de opofferingen die ze heeft gemaakt voor Daniels droom.

Ook de rol van technologie als verbindend instrument komt aan bod. In de jaren '90 zijn vroege computers en het internet cruciaal voor de aidsgemeenschap om informatie en ervaringen te delen via "hiv-net". Later ontmoeten Jodie en Daniel elkaar via een online forum waar Jodie hulp zoekt voor haar moeder. De schrijfster beoordeelt technologie genuanceerd: het kan zowel menselijke verbindingen versterken als veranderen, en biedt een platform voor gemarginaliseerde groepen om zich te laten horen en te organiseren.

De schrijfster schrijft heel mooi en vermijdt overdreven sentimentaliteit ondanks de zware thematiek. Ze excelleert in haar beschrijvingen en neemt voldoende tijd voor het gevoelsleven van de personages. Alleen komt er soms zoveel aan bod dat al die personages en thema’s niet altijd goed blijven hangen, en als lezer weet je ook niet altijd direct welke personages er nog gaan terug komen later. Vaak dragen de vele details bij aan het geheel, maar het boek blijft een dikke pil en dat maakt het niet evident om zo lang in het verhaal te blijven zitten.

In dit boek zit zoveel in dat je goed moet blijven lezen tot aan het einde. En het is zeker herkenbaar – en wie weet behulpzaam – voor de vele mensen die in het echte leven ook worstelen met medische aandoeningen die vaak niet juist gediagnosticeerd worden. Bervoets is één van de schrijvers die me blijven fascineren.

Titel: Leer me alles wat je weet
Auteur: Hanna Bervoets
Uitgever: Pluim
Jaar: 2023

Populaire blogs