Zoeken in deze blog

24 mei 2025

Monsieur Hawarden - Filip De Pillecyn

Mysterie en melancholie in Malmédy

 

Cover Monsieur Hawarden - Filip De Pillecyn

De heruitgave van 2024 door de fijne literaire uitgeverij Tzara bevat niet alleen De Pillecyns novelle uit 1933, maar ook een uitgebreide inleiding van Tom Lanoye en een onderzoeksverslag van Annick Lesage over de historische figuur achter het verhaal. De novelle bevat ook illustraties van Reinhart Croon. De meeste lezers van de leesclub waarmee ik dit boek besprak, hadden dan ook deze uitgave gelezen, een enkeling was erin geslaagd een bijna oorspronkelijke uitgave te bemachtigen en iemand anders had dan weer beroep gedaan op de DBNL (Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren).

De inleiding van Tom Lanoye gaat over de gekende en controversiële levenswandel van de auteur. Filip De Pillecyn (1891-1962) was namelijk een nazicollaborateur: hij zette zich in voor een Vlaamse Kultuurkamer, was redactielid van een Duitsgezind blad en spoorde jongeren aan om naar het oostfront te gaan. Na de oorlog werd hij zwaar bestraft maar zwoer hij zijn verleden nooit af. Lanoye gaat, zeker sinds hij zich zijn laatste roman De draaischijf er nog meer in verdiept heeft, te keer tegen die collaboratie. Toch breekt hij een lans om het werk van De Pillecyn nog steeds te lezen, niet het minst omdat zijn werk in feite maar heel weinig nationalistische propaganda bevatte. Ik mag het er graag mee eens zijn om boeken, en andere kunstvormen, op hun merites te waarderen, dus waarom deze korte novelle niet? Ook kijkt hij naar deze novelle "Monsieur Hawarden" als was het de eerste “genderfluïde, misschien zelfs non-binaire novelle in de Vlaamse Letteren”. Daar zijn we het dan misschien niet zo zeer over eens, waarover later meer.

Een mysterieuze figuur genaamd Monsieur Hawarden betrekt een huisje in de Hoge Venen, dichtbij Malmédy, vandaag de Belgische Oostkantons, maar correct in de novelle verwezen als naar een klein Pruisisch dorp aangezien we in de tijd van vóór de Eerste Wereldoorlog zitten, en dit dan nog helemaal geen Belgisch gebied is. De beschrijvingen van De Pillecyn zijn dromerig, atmosferisch, en vooral erg suggestief voor de setting van het verhaal dan wat er echt zwart op wit wordt gezet. Hawarden die zich teruggetrokken heeft uit zijn vorige leven, wandelt dagelijks in de omliggende bossen met zijn elegante stadskledij, en zal steeds een vreemde eend in de bijt zijn in het dorp. De tiener Alex is gefascineerd door hem, en hij voelt zich vereerd dat hij deze monsieur telkens mag vergezellen en hem in het dorp en de omgeving mag gidsen.

De taal en de stijl van de auteur doen zeker denken aan een boek van een tijdsgenoot van hem dat ik al las: “Elias of het gevecht met de nachtegalen” van Maurice Guilliams. Een diepe melancholische stijl maakt zich meester van de bladzijden. Geleidelijk wordt duidelijk dat Monsieur Hawarden eigenlijk een vrouw is die als man leeft. De Pillecyn suggereert dat zij deze keuze maakte na een gebroken hart. Onze leesclub suggereert zelfs dat er nog een spectaculairder verhaal kan achter zitten, onopzettelijke doodslag misschien zelfs, als wraak op een man die Mary geslagen of misbruikt zou hebben, of gewoon weggelopen uit een ongelukkig huwelijk. Aangezien dit nooit helemaal duidelijk wordt, kan de fantasie daarover alle kanten op gaan.

Of monsieur Hawarden, geboren als de Engelse Mary Gillibrand, genderfluïde is, of echt als ideaal heeft een man te willen zijn, zit volgens mij niet in het verhaal. Zeker is dat Mary als vrouw nog een sterk verlangen in zich voelt, en zich als vrouw nog steeds geliefd wil voelen. Maar met haar verleden duikt ze onder en doet ze zich als man voor om voor zichzelf in te kunnen staan, en onafhankelijk te kunnen leven. Ze wil zich niet meer aan de normen van die tijd voor vrouwen conformeren kortom. In de geschiedenis zijn er nog wel meer voorbeelden van te vinden.

Zoals bijvoorbeeld ook George Sand, geboren als Amantine Aurore Lucile Dupin, een Franse schrijfster en feministe, en onder haar mannelijk schrijverspseudoniem bekend werd, en met wie de historische Mary, zo blijkt uit het historische onderzoek van Annick Lesage, goed bevriend raakte toen ze beiden op hetzelfde internaat in Parijs onderwijs kregen.

Annick Lesage is inderdaad op zoek gegaan naar wie de echte Monsieur Hawarden was: Mary/Mériora Gillibrand. In haar jeugd was ze eerder een kwajongen, waarvan ze op haar internaat zo veel mogelijk moest genezen. Haar onderzoek is niet zo zeer literair dan wel historisch waardoor we als lezer met heel wat feiten overspoeld worden. Dit brengt ook een groot verschil aan het licht, tussen wie Gillibrand echt was, een ontembare, intelligente vrouw uit de Engelse hogere klassen die bevriend raakte met George Sand, en het in isolatie levende personage dat De Pillecyn van haar heeft gemaakt. Lesage maakt haar onderzoek erg spannend. Als een detective graaft ze zo diep mogelijk en probeert ze zoveel mogelijk over Mary Gillibrand oftewel onze Monsieur Hawarden te weten te komen. Maar hoe hard Lesage ook probeert, haar werkelijke motieven om als man te leven blijven natuurlijk als een mysterie in de lucht hangen en geven aanleiding tot nieuwe verhalen over deze fascinerende figuur. Zowel Lanoye als de leesclubleden gaven een mooi rijtje (LGBTQI+) auteurs op die met deze premisse aan de slag zouden kunnen. Ik denk hierbij zelf ook aan enkele namen, en wie weet wie dit leest, ook wel aan een aantal.

Filip De Pillecyn liet zich ten slotte zelf inspireren door een Franse novelle die al bestond over deze figuur, geschreven door de Waalse auteur Henri Pierre Faffin, gebaseerd op ware feiten, en waarvoor hij de vraag had gekregen die te vertalen. Daar hield hij zich niet aan, en hij maakte gewoon zijn eigen gefictionaliseerde versie . En dan regisseerde (de mij onbekende) Harry Kumel in 1968 ook nog een film gebaseerd op dit verhaal (met een zekere Ellen Vogel in de hoofdrol, mij ook onbekend). De novelle op zichzelf raakte meerdere snaren, de schrijfstijl is prachtig, en de relatie tussen monsieur Hawarden en Alex wordt erg knap weergegeven. Het is de moeite om dit werkje tot tweemaal toe te lezen en er je helemaal in te verdiepen.

Titel: Monsieur Hawarden
Auteur: Tom Lanoye, Filip De Pillecyn, Annick Lesage
Illustrator: Reinhart Croon
Uitgever: Tsara
Jaar: 2024

18 mei 2025

Literaire organisatie in de kijker: Pen Vlaanderen

Drie mei is de Internationale Dag van de Persvrijheid. PEN International zet zich wereldwijd in voor vrije meningsuiting, vrede en internationale verstandhouding. De organisatie komt op voor auteurs en journalisten die bedreigd, vervolgd, opgesloten of berecht worden omwille van wat ze schreven en gelooft in literatuur als intercultureel bindmiddel. Het letterwoord PEN staat voor “Poets, playwrights, Essayists, editors & Novelists’.

25 april 2025, artikel op www.antwerpenleest.be

Naast auteur is Ellen van Pelt de coördinator van de Vlaamse tak, PEN Vlaanderen, die vanuit Antwerpen werkt. Hoe zet deze organisatie haar missie om in haar activiteiten hier?

Sinds wanneer bestaat PEN Vlaanderen?

Onze moederorganisatie PEN International werd opgericht in 1921 in Londen, vanuit het idee dat we door literatuur verbondenheid konden creëren om een nieuwe oorlog te vermijden. PEN Vlaanderen was een van de eerste lokale centra en werd opgericht in 1922.

PEN organiseert in samenwerking met literaire en andere organisaties lezingen met auteurs die gevlucht zijn en al dan niet in ballingschap leven. Hoe kom je met deze auteurs in contact?

PEN Vlaanderen tracht al sinds jaren om schrijvers in ballingschap die in Vlaanderen leven te ondersteunen. Sinds juni zijn we gestart met het project PEN-auteurs waarbij we vijf gevluchte auteurs koppelen aan twee mentoren, schrijvers van hier. Deze PEN-auteurs vinden ons zelf, of komen met ons in contact via hun begeleiders in het asielcentrum, via Atlas (begeleidende organisatie voor nieuwkomers in de stad Antwerpen voor hun integratie en inburgering), via Encora waar ze vaak lessen Nederlands volgen,… Ook geven de lokale PEN-centra namen aan elkaar door. Een van onze PEN-auteurs kwam met ons in contact nadat hij beroep had gedaan op het PEN Emergency Fund, een fonds dat eenmalig financiële ondersteuning geeft aan auteurs in acute nood.

Jullie PEN-flat verwelkomt al een tijdje auteurs voor een (uitwisselings)verblijf hier. Sinds wanneer is de PEN-flat actief, en hoe vind je de auteurs die dan naar hier komen?

De PEN-flat bestaat sinds 2002 en maakt deel uit van ICORN (International Cities of Refuge Network), een netwerk dat bestaat voor gevluchte schrijvers en artiesten. ICORN selecteert voor ons gevluchte schrijvers die dan voor een half jaar tot een jaar naar onze flat komen. Rond de flat is er een team van bevlogen vrijwilligers die met de flatgast de stad in trekken, etentjes organiseren, naar voorstellingen gaan of een koffie gaan drinken. Geïnteresseerden die hieraan willen meewerken, kunnen steeds iets laten weten op het e-mailadres ellen@penvlaanderen.be.

Hoe nauw sta je in contact met deze schrijvers? Hoe sterk raak je betrokken bij hun verhaal, probeer je toch een bepaalde afstand te behouden?

Onze flatgasten hebben allen een zware rugzak. Ze zijn hun thuisland moeten ontvluchten omwille van wat ze schreven. Dit zorgt vaak ook voor familiale drama’s. Sommigen van hen hebben een tijd in de gevangenis gezeten of zijn gefolterd. Ze zijn getekend door trauma’s. Het is als schrijver ook bijzonder moeilijk om buiten je moedertaal je literaire carrière verder te zetten. Met onze meeste gasten staan we in nauw contact, maar dat verschilt erg per schrijver. Er zijn er al geweest die bijna dagelijks nood hadden aan een gesprek met een van onze vrijwilligers, maar ook schrijvers die zich liefst vooral op het schrijven wilden toeleggen en waarmee we slechts om de twee weken contact hadden. De verhalen die ze te horen krijgen, wegen vaak op onze vrijwilligers. Daarom proberen we om regelmatig met het flatteam samen te komen.

Heel wat van deze auteurs zullen onbekend zijn bij ons. Lukt het om hen hier te introduceren?

Het is niet eenvoudig om hen hier te introduceren, omdat hun namen vreemd klinken. In eigen land zijn ze soms gevierde auteurs maar hier kent niemand hen. De mentoren die ik hierboven al vermeldde, proberen daarbij te helpen. We investeren ook in proefvertalingen van hun werk, zodat Nederlandstalige uitgeverijen en Vlaamse lezers hun stemmen kunnen leren kennen.

Daarnaast vragen we ook aandacht voor gevangen schrijvers. Dit doen we met een Lege Stoel op tal van literaire podia. Daarvoor zijn onze PEN-ambassadeurs van grote waarde. Erik Vlaminck, Annemie Struyf, Lize Spit, Aya Sabi en David Van Reybrouck nemen een Lege Stoel mee op hun lezingen en bereiken zo een groot publiek voor ons.

Hoe hard beïnvloedt de actualiteit PEN Vlaanderen? Of is het ook PEN die onbelichte of minder belichte conflicten en mensenrechtenschendingen naar voren probeert te brengen?

De actualiteit beïnvloedt ons werk altijd. Daarom vragen we aan onze subsidiegever ook altijd de nodige witruimte in ons beleidsplan, zodat we daarop kunnen inspelen. We zien het ook als onze plicht om onderbelichte situaties onder de aandacht te brengen, zoals bijvoorbeeld de situatie van de Oeigoeren. Zij zijn een minderheid in China, die daar wordt opgesloten in kampen. Een van onze ereleden, de Oeigoerse schrijver Perhat Tursun, verdween in zo’n kamp.

Heeft je werk voor PEN Vlaanderen je ook anders naar je eigen schrijverschap doen kijken?

Mijn werk voor PEN doet me eens te meer beseffen wat een luxepositie we als schrijver in Vlaanderen hebben. Die luxepositie betekent voor mij ook dat ik het mijn plicht vind om te ijveren voor zij die dat geluk niet hebben. Dankzij PEN heb ik heel wat bijzondere schrijvers leren kennen uit landen overal ter wereld. Hoewel zij vaak uit heel andere en moeilijkere situaties komen dan ikzelf, valt het me altijd op in onze gesprekken dat we elkaar als schrijvers snel begrijpen. Zij worstelen vaak ook met dezelfde dingen als ik: hoe maak ik schrijftijd vrij? Welke vertelvorm heeft mijn verhaal nodig?

Welke boeken kan je zelf aanraden van auteurs en journalisten die je via PEN hebt leren kennen?

We hebben op onze PEN website een boekenkast, eigenlijk alle boeken daarin zijn aanraders. Onlangs heb ik erg genoten van ‘Ik wens mijn huis as’ van Daria Serenko. Het is belangrijk dat we ook de Russische tegenstemmen steunen en bovendien is dit echt een prachtig boek.


Een van de auteurs die nu in de PEN-flat verblijven, is de Palestijnse schrijfster uit Gaza, Sahar Mousa. Op 30 maart was ze aanwezig op het tweejarige internationale Passa Porta-festival in Brussel.

Kan je ons wat meer over jezelf vertellen? Welke weg heb je tot nu toe gevolgd?

Ik heb in Gaza gewoond tot ik 24 was. Toen schreef ik politieke artikels en poëzie. Ik werkte ook voor een literair magazine, getiteld “28”, in een bestuursfunctie, volledig vrijwillig. Het cijfer 28 staat trouwens voor het aantal letters in het Arabisch. Begin 2016 werden er bedreigingen geuit naar ons, een groep schrijvers waar ik deel van uitmaakte. Toen besloot ik te vluchten, eerst naar Egypte waar ik twee jaar gewoond heb. En in 2018 ben ik dankzij ICORN en op uitnodiging van de Zweedse PEN-tak in Stockholm beland. Nu ben ik sinds maart tot augustus op uitwisseling hier in Antwerpen.

Je was uitgenodigd op het internationale Passa Porta-festival in Brussel om daar te komen spreken. Hoe was dat voor jou?

Het was een geweldige ervaring. Voor mij was het een gelegenheid om te spreken over wat er nu gebeurt in Gaza. Het was de eerste keer dat ik dat in het openbaar deed. Nu voelde ik dat ik de stem moest vertolken van wie nu in Gaza leeft en wat er nu aan het gebeuren is. Ghayath Almadhoun [een Syrisch-Palestijnse dichter] en ik werden geïnterviewd door Öznur Karaca [een Belgisch-Turkse schrijfster]. We spraken over literatuur, over hoe onze situatie ons werk als schrijver beïnvloedt, en over de toestand in Gaza nu.

Ook in Zweden deed ik dat nog niet want het waren twee zware jaren in het begin, en ik kon dat nog niet. In Brussel had ik die moed eindelijk wel opgebouwd. Ik ben bij het uitbreken van de oorlog in Gaza drie maanden met een heel diverse groep mensen van overal in hongerstaking gegaan in Zweden, niet alleen Palestijnen. Ik kon toen wegens mijn gezondheid niet werken of mobiel zijn. De enige manier om toen verslag te doen van wat er in Gaza gebeurde, was online en dat deed ik dan ook. Ik probeerde een brugpersoon te zijn: hulp zoeken en bieden aan mijn familie en vrienden die daar wonen, en vertellen over de situatie in Gaza naar buiten toe, om al die stemmen te vertegenwoordigen.

Je schreef journalistieke stukken en poëzie toen je in Gaza woonde. Hoe lang ben je daar mee verder gegaan?

Ik ben gestopt met het schrijven over andere zaken toen de oorlog begon, en gebruikte toen mijn journalistieke ervaring om over de situatie nu te berichten. Ik kon over niets anders schrijven sindsdien, ook omdat ik steeds het gevoel heb dat ik de vele stemmen uit Gaza moet vertegenwoordigen en moet vertellen over het vele lijden. De oorlog heeft mij overmeesterd en ik heb het gevoel dat mijn stem niet meer van mezelf is. Ik voel alsof ik mezelf verloren heb door de hele toestand. Het persoonlijke gesprek is meestal verdwenen.

Is dat zo omdat je er zelf altijd over wilt praten, of ook omdat anderen zoals ik nu, er telkens naar vragen?

Dat komt van beide kanten. Ik voel dat ikzelf niet anders kan dan het erover te hebben, en ook omdat mensen ernaar vragen. Mensen zien jou als een vertegenwoordiger, en ik voel mij verantwoordelijk. Mijn hele familie woont daar. Het is een existentiële zaak. Er is een macht die Gaza en de Gazanen aan het uitwissen is. Alles wat ik ken uit mijn verleden, is aan het verdwijnen en het voelt alsof mijn identiteit wordt aangevallen.

Palestijnen worden ook erg geëngageerd en politiek groot gebracht. Het is iets in onze persoonlijkheid omdat we gedurende heel ons leven al strijd hebben gevoerd, en dit ook nog lang zo zal blijven.

Hoe ben je met schrijven gestart?

Ik heb altijd geschreven tijdens mijn schooltijd, en tijdens mijn hogere studies ben ik daarin volwassener geworden. Ik had dan mijn werk voor het literaire tijdschrift “28” dat ik volledig vrijwillig deed. Onze groep draaide zelf op voor de kosten van het tijdschrift en mijn job was om de fondsenwerving te doen om te kunnen blijven functioneren. Het tijdschrift is nog steeds actief en dat is een mooi succes. De periode dat ik in Egypte zat, was op financieel vlak erg moeilijk maar tegelijkertijd ook heel rijk voor mij. Gaza is geïsoleerd en je bent er op jezelf teruggeworpen. Je wereld is er heel klein. In Caïro is mijn wereld open gegaan en kon ik blijven schrijven. Ik ben verliefd geraakt op Caïro. Het was een moeilijke tijd maar ik kijk er met nostalgie op terug. Ik was vroeger steeds aan het lezen en ik had dromen en verwachtingen van hoe het leven eruit zou zien. In Egypte ben ik in het werkelijke leven gegooid en heb ik zelfstandig leren leven zonder de controle van mijn familie. Ik denk wel dat ik Egypte vandaag niet meer zou herkennen. De situatie is er weer helemaal anders en ook veel moeilijker geworden.

Probeer je hier in Antwerpen meer te schrijven? Heb je de stad al wat leren kennen?

Ik probeer hier meer te focussen op het schrijven inderdaad. En de vrijwilligers van de PEN-flat hebben me al wat rondgeleid en dingen getoond. Ik ben gebiologeerd door Antwerpen, ik vind dat Antwerpen een identiteit uitstraalt. Zelfs de gebouwen hier schijnen dit uit. Hier staan veel oude gebouwen uit verschillende periodes die een verhaal hebben.

In Gaza is er niets meer. Ik heb de vernietiging die er plaats vond, altijd gehaat. Er zijn altijd nieuwe gebouwen gezet. Gaza moe(s)t altijd nieuw opgebouwd worden, en opnieuw en opnieuw, na iedere verwoesting. Je hebt er niets meer wat overblijft van de geschiedenis. Dan heb je ook geen verhalen meer. Antwerpen is een stad die al heel lang bestaat, en er is best nog heel wat van overgebleven om te tonen.

Voor mij is Palestina ook altijd meer een idee geweest van een thuisland dan dat het een echt thuisland is. Palestina is al heel lang en voor heel veel generaties geen leefbaar thuisland meer waar je in vrede kan leven en vooruitgaan.

Gaat Palestina dat ooit kunnen zijn volgens jou?

We hebben alleen maar de hoop dat het dat ooit zal worden. En dat het geen tijdelijk onderkomen blijft. We zullen het streven naar dat thuisland altijd in ons bewustzijn hebben.

Ellen: ICORN heeft de ervaring dat de auteurs en journalisten die aankomen in hun gaststad overdonderd zijn. Net zoals andere nieuwkomers moeten zij integreren, een nieuwe taal leren, een huis, een job vinden en een nieuwe levenswijze. En daarnaast hebben ze elk een zware rugzak te dragen. Dat is erg veel voor hen. Zo kunnen ze niet altijd ontspannen en opnieuw aan schrijven toekomen. In onze PEN-flat verwelkomen we auteurs om hen uit hun dagelijkse stresserende leven te halen zodat ze zich hier meer kunnen focussen op het schrijven zelf.

Sahar: Ik moest aantonen dat ik zelf in mijn levensonderhoud kon voorzien om een officiële domicilie te krijgen. Ik heb in Zweden steeds kunnen werken en zodoende was dat niet zo moeilijk voor mij. Ik ben er ook wel aangekomen voordat het Zweedse immigratiebeleid nu veel rechtser en harder is geworden. Ik heb nog altijd heel wat stress in mijn dagelijkse leven, en ben blij dat ik nu even in Antwerpen ben.

Wat voor auteur was je in Gaza? En welke literatuur en auteurs hebben je beïnvloed?

Ik schreef poëzie, maar de moderne stijl die meer bij die van het Westen aanleunt. De traditionele Arabische stijl in poëzie is heel ritmisch en muzikaal. De stemmen klinken ook erg luid. De nieuwere poëzie is persoonlijker. Als auteur kan je je eigen taal dan meer uitvinden. De poëzie nu is meer open voor verschillende invloeden en is vrijer. Ik hou daar meer van. In de jaren 60 en 70 van de 20ste eeuw waren er vele politieke auteurs en dichters in onze regio, waaronder Mahmoud Darwish. Ik sta open voor veel vormen van poëzie, bv. ook Amal Dunqul, een Egyptische dichter uit de jaren 60 die zijn tijd ver vooruit was. Ik ben ook beïnvloed door het surrealisme, bv. Salvador Dali, de schilder, en het magisch realisme. In de jaren 50 en 60 is er in het Midden-Oosten een grote vertaalbeweging geweest van auteurs over heel de wereld, en zijn er heel wat nieuwe namen bekend geworden. Jorge Borges [een Argentijnse dichter en schrijver] heeft mijn hart ook geraakt.

Helemaal in het begin ben ik kunnen vluchten in boeken en was ik een veellezer. Ik leefde toen mijn leven door wat ik aan het lezen was. Ik probeerde zo mijn eigen taal te vinden omdat ik toen veel had waarover ik niet kon spreken. En op een dag merk je dan tot je eigen verbazing dat je de woorden hebt gevonden om uit te drukken wat je binnenin jezelf voelt. Voor mij is dat de poëzie geworden, de manier om me uit te drukken. Zo ben ik een tijdje gaan leven op papier, voor mij ook een manier van escapisme.

Ten slotte: Haalt het iets uit dat wij ons hier blijven uitspreken tegen de oorlog voor de mensen die proberen te overleven in Gaza terwijl onze politici er niets mee doen?

De bewustwording in de internationale gemeenschap, ook in de westerse wereld, bij de burgers is vrij groot en dat is hartverwarmend. Er zijn soms kleine openingen, bv nu president Macron van Frankrijk die een verdere stap wil nemen t.a.v. Palestina. Wat mijn hart nog meer verwarmt, is dat vele jonge mensen zich interesseren in de situatie in Gaza, en de oorlog sterk blijven verwerpen. Dat geeft me hoop dat de toestand die er nu heerst op langere termijn kan veranderen. Als mensen zich blijven uitspreken tegen de oorlog wordt dat gezien door de mensen in Gaza. Ze putten daar hoop uit om verder te gaan met hun leven.

Populaire blogs