Knappe klassieker over een gevreesde en verafgoodde mythische volksheld
In 1939 schreef hij deze roman, het verhaal van Jan Houtekiet, dat is samengesteld uit anekdotes en herinneringen die zijn doorgegeven aan en door zijn afstammelingen. Er is dan ook af en toe sprake van een verteller in de ‘wij’-vorm. Zo heb je ook alles ‘van horen zeggen’, waardoor je niet echt kan weten waarop je kan vertrouwen in dit verhaal, dit standpunt werkt sowieso fabels en aangedikte waarheden in de hand.
Houtekiet is een zwervende primitieve vrijbuiter die, wars van enig gezag over hem, op de heide leeft en wijd en zijd berucht is voor zijn wilde leven in de natuur. Hij leeft en neemt van die natuur wat hij nodig heeft, en kent god noch gebod. Als er een boswachter in zijn weg loopt, is die enkele bladzijden later van de aardbol verdwenen. Hij is het typevoorbeeld van een vrije en ook een ecologische geest.
Op een dag komt hij aan bij boer Busschop, en maakt hij een van zijn twee
dochters zwanger, waardoor hij meteen ook de basis legt van een langdurige
jaloezie tussen zijn eerste uitverkorene Lien en haar zus Liza. Houtekiet is
geen man om bij één vrouw te blijven, maar voor de aankomende moeder Lien bouwt
hij wel eigenhandig een hut. Als kort daarna anderen zich bij hem aansluiten die
de autoriteit van de heersende adel en clerus, en hun wetten ontvluchten,
ontwikkelt zich het dorp Deps. Houtekiet heeft er bij iedere vrouw wel een
kind, en is de oprichter, leider en stammenhouder.
Houtekiet bouwt en werkt met zijn handen, zo handig als hij is er geen andere (boerenhoeves, een watermolen,…). Als Nard Baert er als een van de eerste pioniers ook aankomt, wordt deze de handelaar van het dorp en de link met de stad die alles aanbrengt van wat er van ‘buiten’ nodig is in de kleine gemeenschap. Die begint zich te structureren en tenslotte wordt ook de grond van het dorp eigendom van een dorpsraad om dit veilig te stellen. Ook kan zijn grote liefde, Iphégenie, die wel naar het dorp is gekomen, maar van Franse verarmde adel afkomstig is, hem er toch toe brengen te starten met het bouwen van een kerk. Het dorp zélf steekt hiervoor de handen uit de mouwen. Daarvoor is er natuurlijk ook een – gelukkig volkse – pastoor nodig. Door het ouder worden en een gevoel van gemis gaat Houtekiet opnieuw uit het dorp weg om ‘tot ver voorbij Groningen’ te komen en rond te trekken. Het dorp heeft zich in die tussentijd verder gestructureerd en ontwikkeld zonder dat hij er bij hoefde te blijven.
Ook al is het boek van Walschap al zo lang geleden geschreven, hij wordt geroemd voor zijn vitale schrijfstijl en dat is zeker ook zo: er gebeurt veel in de pagina’s, naar het tweede deel toe wel meer en meer en het ritme wordt dan zeker opgedreven. De zinnen zijn wat anders gedraaid dan wat je gewoon bent als lezer. Er wordt veel beschreven van wat vroeger “gebeurd zou zijn”, waardoor alles wat passiever wordt. Ook is de taal van het boek niet ouderwets voor zijn tijd. Het is hoegenaamd niet moeilijk om door het verhaal van Houtekiet meegenomen te worden. Je wordt verder gedreven om te lezen over zijn volgende acties, de consequenties daarvan, de verschillende personages en lagen in het boek.
Walschap laat ook zijn lezer een eigen oordeel vormen, de auteur brengt zijn
eigen stem niet mee in het verhaal. Uiteraard liet hij in latere interviews
verstaan dat hij alles wat hem er toe bracht voor de vrije geest te kiezen in
plaats van bekrompenheid en hypocrisie in deze roman heeft gelegd.
Met dank aan de leesclub van Het Karakter-collectief, Merksem.
Titel: Houtekiet
Auteur: Gerard Walschap
Uitgever: Nijgh & Van Ditmar (1939), Wever & Bergh (2008), De Bezige Bij (Een mens van goede wil en andere romans - 2013)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten