Interview: Kholod Saghir (PEN/Opp, PEN Zweden), vertaling: Nathalie Brouwers
Het originele interview verscheen op Penopp.org , de Nederlandse versie eerst in Bazarow-magazine.
Met dank aan PEN/Opp en Uitgeverij Jurgen Maas (+ verdeler Uitgeverij EPO).
Over de auteur
Hassan Blasim is een schrijver, dichter en filmregisseur en is al “misschien de beste levende Arabische schrijver” genoemd. Zijn internationale doorbraak kwam er met de wereldwijd veelgeprezen verhalenbundel Iraqi Christ. Zijn eerste roman Allah 99 werd vertaald naar meerdere talen waaronder naar het Nederlands door Djûke Poppinga.Blasim werd geboren in 1973 in Irak maar woont nu in Helsinki, Finland waar hij als vluchteling aankwam in 2004. Dit interview werd afgenomen via een digitaal platform. De focus gaat over zijn relatie met zijn geboorteland Irak, de Oktoberrevolutie die er in 2019 uitbrak en de situatie van dichters en schrijvers in Irak.
Over het boek
De Iraakse ex-dierenarts Hassan de Uil is naar Finland gevlucht, waar hij zich verliest in alcohol en seks en probeert te overleven door romans en verhalen te schrijven. Voor zijn weblog, een kunstwerk waarin de grenzen tussen fictie en autobiografie, reportage en roman vervagen, interviewt hij een kleurrijk mozaïek van personages. Een schakende mensensmokkelaar, een politieagent die sprinkhanen eet, een ontwerper van absurdistische geluidssculpturen, moordlustige vertellers… stuk voor stuk mensen van wie hun levens zijn verwoest door oorlog. Door Hassans correspondentie met de mysterieuze Alia, die het werk van de Roemeense filosoof Emil Cioran vertaalt, belandt de lezer in de kroegen, bordelen en badhuizen uit zijn heden en verleden.Vanuit het idee dat Allah negenennegentig namen heeft, geeft Hassan Blasim een caleidoscopisch beeld van de ervaringen van vluchtelingen in Europa. De even absurde als realistische anekdotes, wonderlijke plotwendingen en aangrijpende verhalen tonen het dagelijks leven in Irak, waar de populariteit van een restaurant kan worden afgeleid uit hoe vaak het is opgeblazen.
Hassan, jij hebt gezegd dat poëzie dood is, en dit wekte mijn nieuwsgierigheid op. Je hebt de ontwikkelingen in Irak dagelijks opgevolgd, vooral tijdens de Oktoberrevolutie en je hebt ook heel actief deelgenomen aan verschillende discussies met Iraakse intellectuelen in Irak en binnen de diaspora. Veel van de dichters met wie ik gesproken heb vinden dat het onmogelijk is om uit te maken hoe poëzie de Arabische Lente heeft beïnvloed, terwijl ze tegelijkertijd beweren dat beelden en ook de camera erg belangrijk zijn geweest. Kan jij als filmmaker ons perspectief hierover aanvullen?
“Ik meen het niet echt hoor dat de poëzie dood is. Ik ben tegen de notie van dood in een statement als ‘de dood van de auteur’ of ‘de dood van de roman’, dat interesseert me niet echt.
De idee van een stopzetting of een beëindiging heeft iets aanlokkelijk. Niet geloven in het einde of de dood van iets is misschien wel een religieus aspect. Er werd ook ooit gezegd dat televisie dood was, maar ook televisie is niet doodgegaan. Niets gaat weg, ook poëzie niet. Maar taal kan wel herboren worden.
Tijdens de Oktoberrevolutie kwam er meer traditioneel gestructureerde poëzie voor in de betogingen. De slogans die nationalisten en socialisten gebruikten, volgden meestal een klassieke traditie. Poëzie werd gebruikt voor slogans wat goed werkte om de mensen op te hitsen. Ibn Kassem Alshabi was een dergelijk dichter. Anderzijds vond je de prozagedichten nergens. Die dichters bleven op afstand, ze hielden ook afstand van de maatschappij in het algemeen.
Een interessante dichterlijke beweging ontstond tijdens de zomer, de zogenaamde ‘culturele guerrilla’, die hier en daar interesse opwekte.
Toch speelde allegorische poëzie een rol in de revolutie. Poëzie werd getransformeerd in bijvoorbeeld een van de meest gebruikte slogans in oktober in Irak: ‘In de naam van het geloof beroofden de rovers ons’.
Poëzie is beeldender geworden. We zien dit als we de sociale media zoals Facebook volgen. Plots is het lezen van gedichten in de klassieke Arabische traditie gestopt; de ontwikkeling van de gebeurtenissen in de Arabische wereld kan de klassieke Arabische poëzie in haar oude vorm niet meer vasthouden, dat past niet meer bij de moderniteit.
Klassieke poëzie is niet zo creatief en veerkrachtig als die van de straat. In de straten zowel als in het beeld en op Facebook is er meer poëtische energie te vinden.
Persoonlijk geloof ik dat poëzie geen podium kan geven aan enige revolutie ook die ontstaat in de moderne tijden. De poëzie in de Arabische wereld moet die ontwikkeling toelaten. Poëzie moet tegen zichzelf revolteren, poëzie moet verbreden en niet beperkt blijven tot stille klassieke of tragische gedichten.”
Poëzie heeft afstand nodig om geschreven te kunnen worden. Wat gebeurt er met poëzie die ontstaat middenin het centrum van gebeurtenissen en op straten, hoe ziet die poëzie eruit?
“Het klopt dat een dichter afstand nodig heeft. Toen ik mijn kortverhalen schreef tijdens de burgeroorlog in 2006, vroegen collega-schrijvers zich af hoe ik kon schrijven over de oorlog terwijl diezelfde oorlog nog aan de gang was; zij dachten dat ik afstand nodig had. Ikzelf vind niet dat die afstand noodzakelijk is. Ten eerste ken je je eigen omgeving. Er bestaan vandaag ook veel meer mogelijkheden om tot in het oneindige informatie te verzamelen. Vooral proza wordt zo veel gemakkelijker om te schrijven. Het gaat niet om de analyse van het geweld, want je bent geen onderzoeker of academicus, je bent kunstenaar en ja, je kan ook activist worden en deelnemen in de oproer. Maar een dichter kan niet reageren op alle revoluties die ontstaan, en moet zich ook niet engageren in de revolutie. Daarentegen kan het wel gebeuren dat verschillende soorten kunnen ontstaan uit zulke schokkende omstandigheden.
De culturele guerrilla kreeg kritiek maar ik ben er wel van gaan houden. Maar weinigen van ons zijn experimenteel, veel schrijvers zoeken inspiratie in westerse literatuur. Dat kan wel eens een probleem vormen voor een schrijver of dichter. Als resultaat raken zij uit balans en hebben ze geen houvast aan de westerse literaire traditie noch aan hun eigen literaire traditie. Het is moeilijk om je eigen modernisme en postmodernisme te creëren. In Irak hebben we bijvoorbeeld geen poëtische filmkunst.
Wat mij bevalt aan de culturele guerrilla is hun onverschrokkenheid en dat zij met simpele middelen kunst hebben gecreëerd op straat, dat zij zich niets hebben aangetrokken van de reacties van de culturele elite. In Europa komen zulke bewegingen wel meer voor, maar niet bij ons. Mensen werden bang en zelfs sommige Arabische dichters in Europa werden kritisch en stelden dat Irakezen enkel maar geweld, geweld en nog eens geweld portretteren, en dat de volgers van de culturele guerrilla profiteerden van dit geweld. Velen dachten op deze manier. Maar in Irak is geweld wel aanwezig geweest gedurende een hele eeuw; en dat geweld heeft het Iraakse volk getraumatiseerd. De volledige bevolking heeft nu therapie nodig. Ik denk ook niet dat de obsessie met geweld typisch voor Irak is. Kijk naar Rusland waar geweld altijd aanwezig geweest is in de klassieke literatuur evenals in de Latijns-Amerikaanse literatuur.
Ik ken de culturele guerrilla zelf niet, maar apprecieer hun uitdagende aanpak. Irak heeft nood aan een undergroundcultuur.
Dichters in Irak begrijpen volgens mij westerse poëzie of literatuur niet; ze begrijpen het enkel op een theoretisch niveau, en velen verliezen er hun weg in. Hoewel enkelen beweren het te begrijpen, blijven ze enkel aan de oppervlakte, en er is een dieper begrip nodig van de traditie dan enkel de oppervlakte. Cultuur is niet alleen een praktijk, het is ook een manier van leven, denken en in de wereld staan. Een dichter kan bijvoorbeeld wel enkele aspecten van de westerse literaire traditie vatten maar andere belangrijke aspecten niet zoals de idealen die gekoppeld zijn aan tradities als een oprecht respect voor het publieke tegensprekelijke debat en voor de vanzelfsprekende positie van vrouwen als gelijkwaardig aan de man, ook in de literatuur.
Het is aan de nieuwe generatie jonge Irakezen die is opgegroeid met internet en sociale media om met iets nieuw te verschijnen.”
Je hebt zelf poëzie geschreven…
“In Irak zijn we allemaal begonnen met het schrijven van poëzie; we wilden Badr Shaker Al-Sayyab, Nizar Qabbani en Mahmoud Darwish achternagaan. Ja, ik deed een poging om poëzie te schrijven, maar ik ben ermee gestopt. Ik verkies proza en het beeld. Poëzie hoort niet tot mijn artistieke aanleg, en ook al vind ik poëzie mooi, is het voor mij ontoereikend. Poëzie is eenvoudig zoals een melodie. Vroeger werkte poëzie voor mij als een contemplatie maar dat is niet langer het geval. Ik kijk dan liever naar een documentaire waar ik meerdere dagen over kan reflecteren.”
Ik ben er niet mee akkoord dat poëzie een simpel formaat is, het kan een heel geconcentreerd werkstuk zijn dat als het werkt een poëtische treffer kan zijn met een aantrekkelijke diepte.
“Poëzie heeft natuurlijk een existentiële kern maar het heeft meer te maken met de schoonheid dan met de praktische kant ervan. Mensen zijn complexer dan dat. Natuurlijk willen we de verbeelding, daarom interesseren mensen zich in literatuur. Ik zie echter niet dat poëzie de complexiteit van onze wereld met oorlog, migratie en ingewikkelde liefdesrelaties kan omvatten. Natuurlijk kan de vorm van poëzie verder ontwikkelen maar vandaag trekt dit me niet zo aan.”
Nu volgt een vraag over jouw eerste roman Allah 99. Er zijn twee stemmen in je boek: een denker en een stem van een persoon met een alledaags leven.
“Klopt helemaal. De ene stem is die van de denker en is geïnspireerd door een echte persoon en belangrijk mentor voor mij, Adnan Mubarak. Hij is een Iraakse intellectueel die heel vroeg naar Europa emigreerde. Wij hebben verschillende jaren brieven uitgewisseld.
Hij maande me altijd aan om te stoppen en in mezelf te kijken als ik volgens hem te gedetailleerd het geweld en het harde dagelijkse leven in Irak beschreef. Daartegenover stelde ik dat we de werkelijkheid moeten beschrijven zoals ze is.
We hebben een boek samen gepubliceerd voordat ik Allah 99 schreef, die onze briefwisselingen bevat. Dat boek is een eerbetoon en liefdesverklaring aan hem.
Allah 99 is ook als een dialoog tussen ons twee. Ons contact en onze briefwisseling symboliseerden de hoop en de redding voor mij. In de brieven die hij me stuurde toen hij al in ballingschap was toen ik in Irak woonde, vertelde hij me alles van James Joyce tot Alice in Wonderland."
Zelf weet ik waarom ik een van jouw lezers ben, Hassan Blasim: er is een autobiografische link die me er toe aanzet om te willen lezen over het eigen trauma. In mijn geval de gedwongen migratie uit Irak, waarover je schrijft. Daarom lees ik bijvoorbeeld Allah 99. Voor wie schrijft de Iraakse schrijver, voor wie schrijf jij?
“Deze vraag is lastig, zeker als je begint te schrijven als je jong bent, dan denk je niet na over je lezer, je schrijft wat je wil schrijven. Ik heb een algemene regel en die luidt dat als ik schrijf er niemand mee leest over mijn schouder, dat niemand ziet wat ik schrijf. Ik schrijf voor niemand speciaal maar ik ben me ervan bewust dat ik een Arabisch schrijver ben en dat uit zich in mijn beeldspraak. Het is de Iraakse literatuur waarin ik ben opgegroeid, dus mijn lezer is eerst en vooral Arabisch, Iraaks.
Dat is hoe het allemaal begonnen is, daarna kwamen de vertalingen. Jij weet, Kholod, dat ik de Arabische taal uitdaag door meer slang en vloekwoorden in mijn boeken te steken, maar ja, mijn lezer is eerder Arabisch.”
Voor wat betreft die Iraakse lezer… In de jaren ’70, toen men sprak over literatuur in de Arabische wereld, luidde het gezegde dat de Egyptenaren de boeken schreven, de Libanezen ze drukten en de Irakezen ze lazen. Dit wil zeggen dat er een brede middenklasse was in Irak in die jaren. Hoe is de situatie er nu, na jaren van dictatuur, twee oorlogen en dan een burgeroorlog? Wat is jouw kijk op het lezen in het algemeen en hoe kunnen mensen zich interesseren voor literatuur onder zulke omstandigheden?
“Ons probleem is dat wij als Iraakse auteurs denken dat we enkel over Irak moeten schrijven. We moeten ons van de idee bevrijden dat de auteur slechts kan schrijven uit een persoonlijke tragedie. Ervaring hebben met geweld en oorlog is iets universeel en staat niet alleen in verband met Irak.
Ik herinner me eigenlijk dat we allemaal lazen in Irak. Ik denk dat in de jaren ’80 er in alle huizen die ik toen heb bezocht, boeken stonden. Ik groeide op in Kirkuk en elke zomer reisden we naar de ooms in Bagdad, dat was een verplicht bezoek tijdens de zomer. Maar zelfs in de armere wijken van Bagdad waren er boeken in de huizen.
En als we naar de nieuwe generaties kijken achter de Oktoberrevolutie, dan lezen ze meer dan de Irakezen onder de sancties. Er is een grotere toegang tot boeken vandaag, ook al bestaat het grootste deel nu uit religieuze boeken.
Vandaag bestaat er een groter bewustzijn bij de jongere generatie. Dit bewustzijn is plotseling gegroeid via internet en sociale media, maar dat is een positieve ontwikkeling. Het zijn kleine stapjes maar in vergelijking met de tijd van voor de invasie gaat het vooruit naar mijn mening.”
Als we het over Irak en de Arabische lente hebben, verschilt Irak op dat vlak van de Arabische buurlanden vanwege de invasie, de omverwerping van Saddam Hoessein en de invoering van democratische verkiezingen die erop volgden. Toen de Arabische Lente op gang kwam in de Arabische wereld, verlieten de laatste Amerikaanse soldaten Irak en lieten ze de Irakezen aan hun lot over maar de mogelijkheid was er om een echte democratie op te bouwen. Velen waren hoopvol in 2003 hoewel we nu weten dat de burgeroorlog erop volgde en de Islamitische Staat werd opgericht. Zelf was je niet in Irak onder de invasie van 2003.
“Ik heb Irak verlaten in 1999. Mijn doel was om terug te keren na de invasie van 2003 maar ik wilde nog afwachten. Ik was niet in Irak tijdens de burgeroorlog maar ik volgde de situatie dag op dag door contact te houden met mijn familie. Ik ging pas in 2011 terug. Toen was de situatie eerder stabiel maar ik was in shock door de sporen die het geweld bij de mensen had achtergelaten.
Ik schreef me opnieuw bij de universiteit in, omdat ik nog een jaar van mijn filmopleiding moest volgen nadat ik was vertrokken in de late jaren negentig. Ik dacht eraan om in dat jaar studie tegelijkertijd voor de Iraakse televisie te werken. Dat kwam er niet van vanwege de voor de hand liggende redenen. De tijd op de universiteit voordat ik werd gedwongen Irak te verlaten, was een lichtpunt in mijn leven dat ik opnieuw wilde beleven onder de tijd dat ik kortfilms maakte. Ik heb ervan genoten, we hadden het moeilijk om films te maken onder de sancties, dus ik was er heel gelukkig mee dat ik enkele kortfilms kon maken. Anderen volgden mijn voorbeeld waardoor dat leden van de Ba’ath-partij zich aan mij begonnen te storen en mij dwongen het land te verlaten.”
In 2003 werden vele professoren, advocaten, rechters en intellectuelen vermoord in Irak, honderden. Hoe was de situatie voor schrijvers, die toch ook een doelwit vormden?
“De situatie werd slechter en slechter. De eerste jaren na de invasie waren heel experimenteel, omdat er toen geen duidelijke grenzen waren. We testten onze vrijheid uit, die nieuw was voor de Irakezen, de vrijheid van meningsuiting.
Wij hadden geen idee hoe het zou gaan na de bezetting. Auteur en theaterregisseur Hadil Mahdi werd vermoord omdat hij actief deelnam aan de betogingen. Hij is een van de vele voorbeelden die zijn leven verloor omdat hij kritisch was. Dit gebeurde direct na de bezetting en tijdens het regime van Nuri al-Maliki.”
Hoe is de situatie nu voor jou, je bent niet enkel auteur, maar ook activist? Ben je zelf een doelwit vandaag, ook vanwege jouw controversiële boeken?
“Vandaag is de situatie erg zwaar voor schrijvers. Men is zich er bewust van beginnen worden dat er maar weinig alternatieven zijn: ofwel vertrekken ze naar andere landen in ballingschap als vluchtelingen en belanden ze in vluchtelingencentra waarna ze zich moeten proberen te settelen in Europa, misschien worden ze wel vertaald in het nieuwe land als ze geluk hebben – ofwel blijven ze in Irak.
We hebben een groot deel intellectuelen die het compromis accepteerden om onder de bestaande politieke omstandigheden op een andere manier in hun levensonderhoud te gaan voorzien. Ze zwegen, gaven op, net zoals de dichters en de auteurs die als propaganda werden gebruikt onder de Ba’ath-tijd. Ik zeg niet dat ze vandaag worden gebruikt voor propagandadoelstellingen, maar ze zijn er zich wel volledig van bewust dat ze hun vrijheid van meningsuiting niet kunnen gebruiken. Een mening uiten die als controversieel wordt aanzien, is een gevaar voor hun leven. De islamitische religieuze partijen hebben een morele censuur gecreëerd.
We hebben een heel strenge censuur in de straten van Irak. Er is geen zekerheid, geen rechtsstaat, bendes en clans leggen er hun wetten op.
De macht en de invloed van de auteur zijn heel zwak. Zij kunnen de confrontatie niet aangaan zonder onmiddellijk slachtoffer te worden."
---
Titel: Allah 99
Auteur: Hassan Blasim
Vertaler: Djûke Poppinga
Uitgever: Jurgen Maas
Uitgever: Jurgen Maas
Jaar uitgave: 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten