Een mythisch, meeslepend en zinderend Caribisch verhaal
Monique Roffey (1965) is een Britse schrijfster met roots in Trinidad. Haar romans wonnen al verschillende prijzen en nominaties waaronder de Costa Book of the Year voor De Meermin van Black Conch (The Mermaid of Black Conch), haar zevende en laatste nieuwe boek uit 2020. Het boek combineert een oude legende van de Taíno, de inheemse bevolking van de Cariben die na de komst van Columbus aan het einde van de 16e eeuw uitstierf door de ziektes die naar haar kust was gebracht, met echo’s en invloeden van Ernest Hemingway (Eilanden in de golfstroom en De oude man en de zee) en Pablo Neruda (het gedicht The Mermaid and the Drunks). Dat schrijft Romney zelf in haar dankwoord.
Die meermin is geen lieftallige zeemeermin uit de
Disney-films maar een mooie jonge vrouw uit vroegere tijden die door de vervloeking
van de andere vrouwen vanwege haar schoonheid en de begeerte die ze bij de
mannen uit haar gemeenschap opriep, gedoemd is om eeuwenlang eenzaam als meermin
in de oceaan te blijven rondzwerven. Als de genaamde Aycayia op een dag in 1976
uit het water opduikt, is dat door het getokkel van David, een eenvoudige
visser, op een oude gitaar, die haar uit de wateren lokt rond
het vissersdorpje Black Conch, ergens in de buurt van Jamaica.
Roffey beschrijft Aycayia heel precies en ontluisterend als volgt:
Zeemos hing als een pluizige baard aan haar schouders, zeepokken groeiden op de bolling van haar heupen, haar torso was stevig en gespierd, bedekt met dunne schubben, alsof ze een pak van haaienhuid droeg.
De twee vallen direct voor elkaar. Maar doordat Aycayia door
David meer en meer naar boven wordt gelokt, komt ze in aanraking met een boot met
Amerikaanse sportvissers die haar na een hevige strijd gevangen nemen en ze daarna
als trofee op de kade ophangen. Het lukt David de meermin te redden en haar bij
hem thuis op te vangen en haar vertrouwen te winnen. Door zijn liefde en
vertrouwen verandert ze op enkele weken tijd terug in de jonge vrouw die ze ooit
was. Hun beider gevoelens kan de lezer halen uit de in volkse taal jaren later
neergeschreven dagboekherinneringen van David, zowel als uit de poëtische ietwat
mythische memoires van Aycayia zelf die de alwetende verhaalstem beiden
afwisselen. Door deze perspectieven, stilistisch zo totaal verschillend van
elkaar, bijeen te brengen worden de karakters levendig en meerlagig. Of de
passie en het vertrouwen tussen de twee hoofdpersonages voldoende is om de
eeuwenlange vervloeking ongedaan te maken, is een ander paar mouwen. Ook de
spanning wordt in deze zinderende Caribische roman opgebouwd naar het einde
toe.
Roffey weet haar verhaal slim te construeren en te verdiepen,
en brengt verschillende thema’s aan zoals de kwestie van de imperialistische
kolonisering en de gevolgen ervan, de seksualisering van de vrouw, en de kantelende
relaties tussen mannen en vrouwen. Het is bovenal een verhaal van liefde en
vriendschap. Vooral de vriendschap tussen de dove zoon van buurvrouw Mejuffrouw
Rain, Reggie, en Aycayia, beiden buitenbeentjes die elkaar heel snel vinden, komt
heel sterk en ontroerend over. De scène met de neer regenende vissen die Aycayia
achtervolgen, blijft zeker lang op het netvlies plakken. Dit mythische verhaal
is wonderlijk, meeslepend en overtuigend tot aan het einde toe.
Auteur: Monique Roffey
Vertaler: Kees Mollema
Jaar uitgave: 2021
Geen opmerkingen:
Een reactie posten