Zoeken in deze blog

04 april 2021

Interview - Vertalers voor het voetlicht #2: Isabel Hessel en Marcel Otten

Voor Hebban interviewde ik vier literaire vertalers over het vertaalproces en hun achtergrond. In een eerste interview kwamen Jolande van der Klis en Luc Van Haute aan bod. In dit tweede interview staan vertalers Isabel Hessel en Marcel Otten centraal.

Dit artikel verscheen op Hebban op 12 november 2019.

Isabel Hessel

Foto (c) Der Blaustrumpf

Isabel Hessel studeerde Duitse en Nederlandse literatuur en Pedagogie in Würzburg, Antwerpen en Keulen. Ze werkte als student-assistent aan de Universiteit van Keulen en deed een stage bij Toerisme Vlaanderen-Brussel in Keulen. Nadat ze naar Antwerpen was verhuisd, vertaalde ze al verschillende Vlaamse auteurs in het Duits zoals Diane Broeckhoven, Saskia De Coster, Griet Op de Beeck en Jeroen Olyslaeghers (samen met Gregor Seferens). Isabel maakt deel uit van het vertalerscollectief van Passa Porta (Brussel), waarmee ze het werk van de Dichters des Vaderlands vertaalt in het Duits. Daarnaast is ze bestuurslid van de Vlaamse Auteursvereniging (VAV), is ze afgevaardigde in CEATL (Conseil Européen des Associations de Traducteurs – European Council of Translators’ Associations, lid van het organiserend comité voor de vertalersdagen in Amsterdam en van het Expertencomité van het ELV.  

Waarom ben jij romans gaan vertalen?

‘Tijdens mijn studies Germanistiek en Neerlandistiek in Keulen volgde ik al uit nieuwsgierigheid een extra cursus Literair vertalen, dat sprak me heel erg aan, omdat het de kennis van de taal en cultuur mooi combineert met het plezier dat ik beleef in de omgang met taal.’

Ben je erin gerold of was het een bewuste keuze?

‘Ik heb ervoor gekozen, denk ik. Tijdens een stage bij uitgeverij EPO viel het kwartje. Toen sprak ik hun Franse vertaler aan hoe hij ooit aan zijn eerste opdracht is geraakt en dat deed ik hem na: Hij was een boek gaan zoeken op de boekenbeurs in Antwerpen, maakte er een proefvertaling van en ging daarmee op zoek naar een uitgever. Meestal moet je veel geduld hebben maar ik had geluk.’

Was je voordien al veel met literatuur bezig?

‘Ja, als lezer natuurlijk en tijdens mijn studies. Ik koos ervoor om romans te vertalen al dan niet in combinatie met ander werk in een uitgeverij of het volwassenenonderwijs maar uiteindelijk werd het de culturele sector in Antwerpen.’

Kies jij zelf de romans die je wilt vertalen?

‘Intussen heb ik een aantal Vlaamse schrijvers als "vaste auteurs" die blijven schrijven. Als de Duitse uitgever me terugvraagt, nadat ze de vertaalrechten hebben aangekocht, loopt dat mooi door.’

Hoe word je een vaste vertaler van een bepaalde auteur?

‘Als de uitgeverij en de auteur (indien die jouw taal ook beheerst) tevreden zijn van jouw vertaling, en je nadien opnieuw wordt gevraagd. Kwaliteit leveren en vertrouwen opbouwen, dat zijn op dat vlak de twee belangrijkste elementen.’

Ga je nog op zoek naar romans die jou interesseren, of word jij gecontacteerd door uitgeverijen of auteurs die een vertaling wensen?

‘Intussen hoef ik niet meer zelf op zoek te gaan, maar dat was niet altijd zo. Uitgeverijen vinden het ook fijn als je hen boeken tipt. Ik hou dus het literair landschap altijd in het oog. Wie weet zit er binnenkort weer een nieuwe auteur tussen die ik absoluut graag wil vertalen.’

Het vertaalproces

Heb je het boek al volledig gelezen voor je de eerste tekst begint te vertalen, of begin je er onmiddellijk aan zonder het te hebben gelezen? Weet je vooraf waarop je moet letten?

‘Soms word je gevraagd om een leesrapport van een boek te schrijven, zodat de uitgever op basis daarvan kan beslissen om eventueel de vertaalrechten aan te kopen. In dat geval lees ik het boek ook meteen met het oog op een mogelijke vertaling. Ik kan niet meer privé lezen: Altijd zit ik woorden te wikken en te wegen, ook al gaat het helemaal niet om een vertaling. Noem het gerust een beroepsmisvorming.’

Van hoeveel belang is de kennis van de culturele achtergrond en het land van herkomst van de brontaal voor de beoefening van jouw beroep?

‘Het is zeer belangrijk dat je je in de cultuur van je brontaal thuis voelt, je weg weet te vinden. Afhankelijk van het boek dat je vertaalt is dat van groot of minder groot belang. Ik vertaal dus meestal Vlaamse schrijvers, en ik leef ook in Antwerpen. Dat helpt natuurlijk, om de ‘couleur locale’ van de taal te kennen. Maar nóg belangrijker is je beheersing van de moedertaal.’

Hoe lang is de keten tot de auteur? Staat hij/zij open voor jouw vragen als vertaler? 

‘Of een auteur open staat voor vragen, hangt van zijn persoonlijkheid af, soms van zijn agenda, en of hij al dan niet jouw doeltaal beheerst. Sommigen krijgen een onwennig gevoel als je helemaal niets vraagt. Dat voelt dan alsof ze er geen vat op hebben. Wat gebeurt er met "mijn baby" in het buitenland? Anderen zijn verrast als je wel met vragen afkomt, omdat er bijvoorbeeld een foutje in het origineel is blijven staan. Meestal zijn de auteurs echt blij als je hen benadert, dat schept een vertrouwensband.’

Jij kan soms samen met de auteur bepaalde moeilijkheden bespreken die je tegenkomt tijdens de vertaling. Dat is een groot voordeel, neem ik aan?

‘Soms is dat inderdaad mogelijk. Ik probeer dan uit te leggen welke opties ik in het Duits heb en welke keuze welke nuance met zich meebrengt. Als de auteur dan de kans krijgt om wat meer duidelijkheid te scheppen, kan dat zeker helpen.’

De positie van de vertaler

Is er voldoende aandacht voor de positie van de literaire vertaler door bijvoorbeeld sectororganisaties? Welke organisaties kunnen beurzen uitreiken? 

Er zijn in het Nederlands taalgebied volgens mij voldoende organisaties die vertalers steunen. Het Expertisecentrum Literair vertalen, de vertalersvakscholen in Amsterdam en Antwerpen, Literatuur Vlaanderen, het Nederlands Letterenfonds met onder andere de Literaire vertaaldagen en het vertalershuis in Amsterdam. Wat beter kan en volgens mij ook eerlijker zou zijn, is dat vertalingen bij uitgevers als productiekost worden gerekend, en niet bij de auteurshonoraria, want ook wij zijn auteurs (van de vertaling). Ook qua zichtbaarheid is er nog een weg af te leggen. Zoals wanneer een auteur een prijs in een ander land of taalgebied toegekend krijgt en de vertaler weer eens niet wordt genoemd. Maar zonder de vertaling waren de boeken nooit voor dit taalgebied toegankelijk geweest. Dat zijn dingen die hopelijk ooit veranderen.’
‘Het fijne van een "dicht-bij-huis" vertaler, bovendien in een taal die je redelijk machtig bent, heeft ook als voordeel dat je bij twijfel kunt overleggen. De Chinese, Japanse, Poolse, Tamil en verdere vertalingen van Meneer Jules: ik heb er geen kijk op wat ze daar van gemaakt hebben...’ [lacht]  ‘Het is voor een vertaler minstens even belangrijk om de sfeer, de energie van een werk (en de auteur) aan te voelen dan om de woordenschat te beheersen. Isabel kan dat als geen ander: ik lees haar Duitse vertalingen van mijn boeken (vijf in totaal) alsof ik ze zelf geschreven heb.’ - Auteur Diane Broeckhoven 
Marcel Otten

Foto (c) Michael Kienitz 

Marcel Otten stuurde vanuit zijn nieuwe thuisland Portugal zijn respons op onze vragen:

‘In 1984 was ik als dramaturg verbonden aan Toneelgroep Theater te Arnhem – nu Toneelgroep Oostpool – en ik had vaak kritiek op de kwaliteit van de vertalingen die daar opgevoerd werden. Totdat de artistiek leider, Gees Linnebank, het beu was en zei dat ik het dan maar zelf moest doen. Ik werd meteen in het diepe gegooid, want mijn eerste opdracht was de Egmond van Goethe. Maar zoals mijn theatervader Heiner Müller het verwoordde: "De sprong maakt de ervaring, niet de voetstap". Sindsdien zijn mijn eerste vertalingen uit een nieuwe taal altijd grote uitdagingen geweest: uit het Engels het "Cockney rhyming slang" van Steven Berkoff, de middeleeuwse Edda uit het Oudijslands, het barokke De meiden van Jean Genet uit het Frans en het complexe Peer Gynt van Henrik Ibsen uit het Noors.

In mijn hele carrière als vertaler tot op de dag van vandaag heb ik mij intensief beziggehouden met het hermetische werk van Heiner Müller, zowel toneelstukken als proza, maar ook gedichten en essays. Veel van mijn Müller-vertalingen zijn opgevoerd en ik heb altijd het initiatief genomen voor publicaties. Voor De Nieuwe Toneelbibliotheek ben ik op dit moment bezig aan vier bundels die Müllers belangrijkste werk omvatten.

Ik ben begonnen met het vertalen uit het Oudijslands – oftewel het Oudnoors – uit onvrede over de enige beschikbare vertaling van de Poëzie Edda en sindsdien heb ik alle belangrijke IJslandse saga’s en de beide Edda’s vertaald die op eigen initiatief bij Ambo|Anthos en Athenaeum, Polak & van Gennep zijn uitgegeven. Dit werk vergde veel research en ik schroomde er niet voor om mijn werk te vergelijken met vertalingen uit het Duits, Engels en Frans, omdat ik van mening ben dat met het vertalen van klassiek werk je beter op elkaars schouders kunt staan. Ik heb vaak kritiek gekregen op het vertalen van eigennamen en plaatsnamen, maar ik blijf erbij dat onvertaald de namen donkere vlekken blijven die als onuitspreekbaar abracadabra de niet-geoefende lezer aanstaren. Dat werk is nu afgesloten, ik heb mijn plicht gedaan.

Door mijn vertalingen uit het Oudijslands rolden vanzelfsprekend opdrachten van uitgevers binnen voor romans uit het Modern IJslands en tot nu toe heb ik zo’n vijfentwintig romans vertaald. Het IJslands blijft een hondsmoeilijke taal en ik heb vaak uitvoerig contact met de auteurs en ga regelmatig naar IJsland om het werk te bespreken. Die reizen worden altijd door het IJslandse ministerie van cultuur of de Universiteit van Reykjavik gefinancierd.

Nu ik met pensioen ben – slechts in naam, want ik werk net zo hard als daarvoor – ben ik niet meer financieel afhankelijk van opdrachten uit de wereld van het toneel of die van de uitgeverijen. Nu kan ik vertaalprojecten initiëren die ik persoonlijk belangrijk vind, in casu het werk van Heiner Müller en de belangrijkste stukken van Henrik Ibsen – vijf voltooid, nog zeven te gaan – voor De Nieuwe Toneelbibliotheek. Plannen voor de toekomst: vertalingen van de Beowulf uit het Angelsaksisch en Het Nibelungenlied uit het Middelhoogduits. Daarnaast ben ik met vallen en opstaan bezig Russisch te leren, want de toneelstukken van Anton Tjechov zijn altijd door slavisten vertaald en ik ben benieuwd wat het oplevert als een theaterman ermee aan de haal gaat. Daarnaast moet ik in mijn nieuwe woonland, Portugal, het Portugees onder de knie zien te krijgen.

Wat het verschil betreft tussen literair vertalen en het vertalen van toneelstukken: er is een enorme discrepantie tussen die twee. Menig gerenommeerde literair vertaler of schrijver is de mist in gegaan bij het vertalen van toneel: het ritme van de tekst, of een tekst voor een acteur "goed bekt" en voor een publiek goed in het gehoor ligt, is oneindig veel belangrijker dan een precieze weergave van het origineel. Het publiek kan immers niet teruglezen, de tekst moet onmiddellijk begrepen worden.

Ik heb geen flauw idee hoe de universitaire opleidingen voor vertalers zijn, in mijn studietijd bestonden die niet. Ik heb het geluk gehad dat het leren van meerdere vreemde talen vanzelfsprekend was vanaf mijn lagere school. In mijn studietijd bestond nog de luxe dat je op de universiteit meerdere studies naast elkaar kon doen en je makkelijk van de ene studie naar de andere kon switchen.

Er wordt vaak geklaagd over de positie van de vertaler, zowel financieel als maatschappelijk. De werkbeurzen voor vertalers van het Nederlands Letterenfonds zijn, samen met het honorarium van de uitgever, gewoon riant te noemen. Ook de gesubsidieerde theatergezelschappen betalen heel goed voor het vertalen van toneel. Daarnaast zie ik het werk niet als "eenzaam en eentonig". Ik heb door mijn werk als vertaler enorm veel interessante mensen leren kennen en ik vind het leuk om te goochelen met de Nederlandse taal die in tegenstelling tot bijvoorbeeld het Duits heel flexibel is. Hoe moeilijker de originele tekst hoe liever, anders val ik in slaap.'

Lees ook het eerste deel in deze reeks over vertalers Jolande van de Klis en Luc Van Haute.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Populaire blogs